‘Je mag niet experimenteren met kinderen.’ Kent u die uitdrukking? Je hoort hem vaak als reactie op een idee voor een vernieuwende aanpak in het onderwijs. Ik zeg: ‘Je moet experimenteren mét kinderen.’
Succesrecept
Toen onze mop nog een mopje was, had ze regelmatig ruzie met haar nichtje. Het leek alsof ze niet met én niet zonder haar kon spelen. Om een oplossing te vinden voor dit vervelende gedrag las ik alle opvoedingsboeken waar ik de hand op kon leggen. Maar vooral experimenteerde ik: met de haal-ze-uit-elkaar-aanpak, de laat-ze-het-maar-uitvechten-aanpak, de beloon-goed-gedrag-aanpak, de speel-het-idiote-gedrag-na-met-moeder-aanpak… Zie je het voor je? Ach, ik probeerde maar wat en uiteindelijk kwam het goed. Wat precies het succesrecept is geweest? Ik zou het niet weten.
Elke leerling is anders
De wetenschap heeft ons fantastische inzichten gebracht voor een van de moeilijkste takken van sport: opvoeding en onderwijs. Ze bieden houvast. Tegelijkertijd komen we dagelijks situaties tegen waarin een beproefde aanpak niet werkt. Elke leerling is anders, elke situatie is anders. Een leerling reageert zomaar anders op je aanpak dan wat de literatuur voorspelt. Een complex samenspel in een groep zorgt voor een verziekte sfeer in de klas, zonder dat je precies de vinger op de zere plek kunt leggen. De enige oplossing: experimenteer met interventies die je baseert op intuïtie, gezond verstand en een flinke scheut lef.
Alternatieven
Wat voor de pedagogiek geldt, geldt ook voor de didactiek. Lang niet altijd leidt ons goedbedoelde ‘evidence based’ onderwijs tot de gewenste kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes. Nogmaals: elk kind is anders, elke situatie is anders. Lukt het niet op basis van een beproefde methode een begrip of concept over te brengen, dan zullen we moeten experimenteren met alternatieven. Zeker, de kans is aanwezig dat het ook dan niet lukt. Zo’n mislukking is niet erg. Kinderen leren, ook als dingen fout gaan. Ze zijn veerkrachtig, krabbelen met indrukwekkend veel energie telkens weer op na een val. En ook wij leren van onze mislukkingen.
Cruciale vaardigheid
Experimenteren met leerlingen is belangrijker dan ooit. Met zijn ‘survival of the fittest’ doelde Charles Darwin op het principe dat zij die zich het best aan kunnen passen aan de omstandigheden de grootste overlevingskansen hebben. Die omstandigheden veranderen momenteel snel, razendsnel. Aanpassen is daarmee niet langer een eenmalige exercitie, waarop je de rest van je leven en loopbaan kunt teren. Het is een continue opdracht geworden, voor iedere deelnemer aan de samenleving, ook voor leraren en leerlingen. Kunnen experimenteren en participeren in experimenten is hierbij een cruciale vaardigheid.
Wat zijn uw ervaringen met experimenten mét uw leerlingen?