Vorige week dacht ik even dat ik het niet meer kon. Invallen in het onderwijs is prachtig, maar soms ook verschrikkelijk confronterend, heftig en om moedeloos van te worden. Een beetje als een rit in het donker in een achtbaan: je wacht steeds op een vrije val of een kurkentrekker. Spannend en aan het eind van de dag hoop je heelhuids uit het karretje te kunnen stappen.
Maar deze week zag ik de absoluut prachtige kant van mijn vak. Ik viel maandag in op een school waar ik anderhalf jaar geleden voor het laatst een dag geweest ben. Een leerling uit groep 8 kijkt me aan, draait zijn hoofd nog eens om en zegt: ’In groep 6 heb jij toch ingevallen bij ons in de klas? Je lijkt er niet meer op, maar je klinkt wel hetzelfde. Jij las ons toch voor uit een boek van Tosca Menten? En toen hebben we toch het lied van Tante Fop geleerd? En jij ging de Vierdaagse van Nijmegen lopen. Toch?’ De rest van de klas zat al te knikken. Ze wisten het allemaal nog, ook al is de juf nu twintig kilo lichter.
Vandaag stond ik in een groep 4 waar ik vorig schooljaar een enkele dag ben geweest. ‘Juf, heb jij je boek weer bij je?’ Dus ook daar kwam Dirkje Bakkes weer uit mijn magische invallerstas.
In de pauze surveilleerde ik buiten.
‘Hé, juf Paulien is terug.’
Ik knipperde drie keer met mijn ogen.
‘Wat knap dat jij dat nog weet,’ zeg ik tegen de leerling uit groep 7.
‘Ja juf, jij vertelde bij aardrijkskunde over veeteelt en tuinbouw, en dat je in een komkommerkas hebt gewerkt en dat je ooit door een aardbeienveld bent gekropen. Met de toets had ik een hele spiekbrief gemaakt, maar ik had hem niet nodig, omdat jij alles zo goed uitgelegd had.’
Ik was deze kinderen een voor een vergeten. Ze hadden geen opvallend gedrag vertoond waarschijnlijk, waardoor ze niet op mijn harde schijf gekrast stonden. Maar bij dezen: ze staan erin gegraveerd nu, voor eeuwig, omdat ze mij met deze kleine opmerkingen doen beseffen hoeveel indruk en invloed je hebt op deze jonge mensen. Prachtig toch!