‘Jongeren zijn de zondebok in deze tweede coronagolf.’ Dat is wat ik veel hoor en zelf ook wilde geloven de afgelopen tijd. Zij hebben lak aan de regels en gaan van feest naar feest. Ze kunnen het voor hun medemens niet opbrengen om het een tijdje met iets minder te moeten doen. Het is al een generatie die niks gewend is en niets voor elkaar over lijkt te hebben. Zij hebben ervoor gezorgd dat het aantal besmettingen weer enorm is toegenomen en ziehier het resultaat.
Deze blog is geschreven door Stan Put. Stan is eigenaar van put2gether en senior adviseur bij OnderwijsAdvies.
Een spiegel voorgehouden
Ik wil wel eens geloven in een zondebok. Dat levert mij munitie op om er mijn frustraties mee bot te vieren en mijn onvermogen in deze crisis te verdoezelen. Ik denk dat het ook bijna lukte met het ‘zondebokken’ van de jongeren. Tot ik behoorlijk wakker werd geschud door mijn eigen zoons, een tweeling van achttien jaar oud. Zij hielden mij een spiegel voor, nadat ik het optreden van een jonge influencer bij een talkshow veroordeeld had. Heel duidelijk gaven ze aan dat ze liever samenkomen met hun leeftijdsgenoten. Dit in plaats van een potje ‘Mens erger je niet’ met mij, hun moeder of opa en oma te spelen. Dat ze liever op hun opleidingsschool zijn en daar medestudenten ontmoeten. Om te praten, te leren en te lachen met hun leeftijdsgenoten. Om te vallen, om op te staan en te leren van hun docenten. Natuurlijk zien zij de coronaproblemen en willen ze zich aan de regels houden. Dat doen ze ook zoveel mogelijk. Maar dat vinden ze, net als wij, moeilijk, heel moeilijk. Daarom gaat het wel eens mis. Omdat die hersenen, dat lijf, andere signalen afgeeft. Niet omdat ze met niemand rekening willen houden. Het zijn signalen die wij toch zeker ook herkennen? Omdat wij, toen we net zo oud waren, ze ook hebben gehad. Toen was er geen corona.
Mijn generatie
Ik ben 49 jaar. Eigenlijk ben ik net zo ‘kansloos’ opgegroeid als de huidige jongeren. Ik heb geen oorlog gekend, geen armoede of honger en mijn bedje was gespreid. Rond mijn achttiende kon ik doen wat ik wilde. Ik ging los in de kroeg, kon studeren, mensen ontmoeten. Ik leerde met vallen en opstaan. Ik weet dat er nog een oudere generatie boven mij staat. Een generatie die zeer waarschijnlijk wel oorlog heeft meegemaakt, honger heeft gekend en meer dood en verdriet heeft gezien. Ik wil hier zeker geen oordeel uitspreken over wat goed of wat slecht is.
Ben milder in je oordeel
Ik pleit ervoor om iets milder te zijn in ons oordeel over onze jongeren, onze toekomst. Het helpt niet om ze in een hoek te zetten. Hoeveel jongeren moeten er op dit moment thuis studeren? En hoe lang al? Is naar school gaan en studeren niet juist de tijd van je leven? Daar moet hun vorming grotendeels plaatsvinden. Daar ontmoeten ze rolmodellen (docenten), worden ze verliefd, leren en leven ze. Het fysieke onderwijs is van groot belang om onze jongeren op te vangen, om te fungeren als vangnet bij eventuele problemen en om richting te geven aan deze generatie van de toekomst.
Zie ze, luister naar ze
Het onderwijs voor deze jongeren ligt zo goed als stil. Neem daarbij alles wat deze generatie verder nodig heeft en nu niet of nauwelijks kan doen. Ik maak mij zorgen over hun vorming. Welke schade lopen zij op? Welke specifieke levenservaringen lopen ze door deze crisis mis? Nu al wordt er geschreven over hun mentale problemen door de coronamaatregelen. Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat we deze jongeren niet voldoende zien en horen. Ze krijgen al een aardige erfenis van ons: een krappe en onbetaalbare woningmarkt, klimaatproblemen, lege pensioenpotten, enzovoort. Ik kan het tegenover mijn zoons niet maken. Ik kies voor: ze zien, het gesprek aangaan, eventuele hulp bieden en met ze samenwerken tijdens en na deze crisis.