‘Juf, ik heb dyslexie’.
‘Echt? Hoe weet je dat Fiene?’
‘Dat zegt mijn moeder.’
‘Weet jij wat dyslexie is?’
‘Dat is dat je niet van lezen houdt. En dat klopt dus precies. Dat heb ik.’
De moeder van Fiene heeft duidelijk wat extra instructie nodig. Ik zal haar straks even bellen.
‘Juf, ik hoef niet mee te gymmen.’
‘Oh nee? Wat is er met jou dan?’
‘Niks, maar mijn vader zegt dat het niet hoeft als ik niet wil.’
‘En wil je niet mee gymmen dan?’
‘Jawel hoor, maar mijn vader zegt dat sporten voor watjes is, dus kan ik beter niet meedoen.’
Mmmm, ik twijfel of ik hier met extra instructie wat ga bereiken bij de vader van Joey.
‘Mijn moeder komt straks even langs juf.’
‘Dat is goed, wil ze iets vertellen?’
‘Ik denk dat je op je kop krijgt.’
‘Oei, dat klinkt niet best. Heb ik iets niet goed gedaan?’
‘Nee, maar ik wil in een ander groepje en dat mag niet van jou.’
De moeder van Gina is van harte welkom.
‘Juf, juf! Kun je me helpen?’
‘Tuurlijk, wat is er?’
‘Wil je m’n veters even strikken?’
‘Maar Liam, je bent tien jaar. Kun je zelf geen veters strikken?’
‘Mijn moeder doet het altijd.’
*strikt veters*
Misschien heeft mijn collega in de onderbouw nog veterstrikdiploma’s.
‘F@%^G@$#**&!!’
‘Pardon, Jamie? Wat is dat voor taal?’
‘Dat is Bouwvakkers juf, voor als iets niet lukt.’
‘Die taal spreek ik niet. Ik vind het ook niet zo fijn om te horen.’
‘Dan moet je maar niet naar het werk van mijn vader.’
‘Spreken ze daar allemaal Bouwvakkers?’
‘Nee, daar spreken ze Truckchauffeurs. Dat is nog erger.’
Ik hou wel van bijdehante kinderen, niet zo van scheldwoorden.
‘Mijn vader en moeder hebben ruzie.’
‘Oei, dat is vervelend. Daar heb je zeker last van?’
‘Mwoah, ik denk dat ze gaan scheiden.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Omdat mijn moeder zei dat mijn vader niet eens in staat is om het afval te scheiden.’
Kinderlogica is niet altijd te volgen. Maar ik duim dat het goed komt tussen pa en ma.
‘Mag ik wat vragen juf?’
‘Altijd…’
‘Komt er een derde wereldoorlog?’
Deze vraag zag ik even niet aankomen.
‘Ik hoop het niet. Maar ik kan er niet zomaar ja of nee op zeggen. Waarom vraag je dat?’
‘Mijn vader en moeder zeggen dat Trump en Poetin met elkaar gaan vechten. En dat ze alleen maar op een rode knop hoeven te drukken om een bom te gooien.’
Ik schrap mijn pauze maar even om een negenjarige enigszins gerust te stellen. Als dat lukt.
Een kleine greep uit de korte gesprekjes op een willekeurige dag op een willekeurig moment. Het is de kunst om als leerkracht mee te veren met zowel de kinderen als de ouders. Gelukkig voor ons heeft wat de juf of meester zegt regelmatig een hogere status dan wat ouders zeggen. Dat brengt wel een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Zolang ik niet beweer dat ik de wijsheid in pacht heb, durf ik dat wel aan.
‘Mijn oma zegt dat vluchtelingen geldwolven zijn.’
‘Moet mijn vader naar de gevangenis omdat hij een bekeuring heeft gekregen?’
Kom maar op. Ik doe mijn stinkende best.