“Er is een betere schoolse ontwikkeling te realiseren door meer te investeren in de voorwaarden van leren en aan te sluiten bij de natuurlijke groeivaardigheden van het kind”. Zo luidt een zin uit het boek ‘Ellis en het verbreinen’ van neuropsycholoog Jelle Jolles. Niet zomaar een zin, want het heeft mij aan het denken gezet over wat ik bij mijn eigen zoon (havo 2) waarneem: een jongen van bijna 14 jaar, een goed stel hersenen, een groot plichtsbesef en de gebruikelijke puberperikelen.
Maar hoe sluit de school aan bij de “natuurlijke groeivaardigheden” van mijn kind? Een goede reden voor een gesprek met mijn zoon over school.
Vies van een advies
“Docenten denken alleen aan hun eigen vak en houden geen rekening met wat er totaal gezien op een dag van ons wordt gevraagd”, meldt mijn zoon als ik hem vraag hoe hij zijn huiswerk ervaart. Vervolgens geeft hij aan nauwelijks gebruik te maken van adviezen over hoe een taak aan te pakken; hij kiest liever zijn eigen aanpak. Tenzij – en dat vind ik opmerkelijk, maar ook heel goed te begrijpen vanuit het perspectief van de leerling- de docent het toepassen van een bepaalde aanpak beloont met een hoger cijfer.
Ouderwets stampen
Als mijn zoon vertelt dat het leren van woordjes nog steeds wordt gezien als een manier om redelijk gemakkelijk hoge cijfers te halen, ben ik niet verbaasd. Dat was ook al zo toen ik zo’n 35 jaar geleden op school zat. Wel vind ik het opvallend dat mijn zoon hierbij dezelfde aanpak heeft als ik had in de vorige eeuw: leren vanuit de woordenlijst, linkerrijtje afdekken en stampen maar. Voorbeeldzinnen, contextuele ondersteuning, WRTS (woordjes oefenen op de Iphone), woordtrainers uit de methode: hij gebruikt het allemaal niet. “Te veel gedoe”, noemt hij het. Wat plannen betreft, is het hetzelfde verhaal. Mijn zoon legt uit dat hij en zijn klasgenoten van de mentor op moeten schrijven hoeveel tijd ze aan een taak besteden en wat hun aanpak is. “Maar”, zegt hij, “niemand schrijft dit eigenlijk eerlijk op”.
Ouderwets vs. nieuwerwets
Conclusie: de leerling van nu – als mijn zoon daarvoor tenminste representatief is – krijgt veel handvatten aangeboden, maar kiest toch liever voor de eigen aanpak. Vreemd, want met alle inzichten die zijn opgedaan sinds dat ik leerling was, met alle hulpmiddelen en rijke leeromgevingen van deze tijd, zou je toch verwachten dat het onderwijs efficiënter is afgestemd op de leerling als persoon. Waarom lijkt het erop dat dit niet het geval is? Of sluit de school wel aan bij de ontwikkelingen van jongeren, maar neem ik het bij mijn eigen kind gewoon niet waar? Ik ben benieuwd naar uw mening!
Hans Prins, uitgeefmanager Voortgezet Onderwijs (Malmberg)