Veel knelpunten die kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs ervaren bij rekenen met breuken, doen zich ieder jaar opnieuw voor. Ze zijn voorspelbaar – en dat is goed nieuws. Want wat voorspelbaar is, kun je voorkomen. In dit geval met een goede voorbereiding en een minisom.
Dit artikel is afkomstig uit het Praxisbulletin van november 2017. Praxisbulletin is een praktisch, onafhankelijk vakblad voor basis- en speciaal onderwijs en verschijnt 10x per jaar, waarvan één themaboek. Elke maand delen we een speciaal geselecteerd artikel uit de nieuwste editie! Meer weten? Kijk op www.praxisbulletin.nl.
Een leerling in de bovenbouw van een basisschool moet 1 ½ : ⅛ kunnen oplossen op verschillende niveaus. Het kind moet de som als het ware kunnen vertalen in een verhaaltje, maar ook in een model. Toch is dit voor veel kinderen heel moeilijk. De bekende formule ‘delen door een breuk is gelijk aan vermenigvuldigen met het omgekeerde’ levert daarbij vaak juist nieuwe problemen op.
Minisom
Een bekend probleem is dat kinderen vaak niet weten wat de besproken deelsom betekent. Je kunt in zo’n situatie een minisom aanbieden. Dat is een rekenopgave met gemakkelijke getallen, waarbij de kern van het rekenwerk gelijk blijft. Bij 1 ½ : ⅛ kun je de som 12 : 3 aanbieden. Dus even terug naar de wereld van gehele getallen. Hoeveel keer past 3 in 12? Hoeveel keer kan ik uit een zak met twaalf knikkers een groepje pakken van drie knikkers? Of je zegt dat je anderhalve liter limonade hebt en bekers met een inhoud van een achtste liter. Hoeveel bekers kan ik vullen?
Werken aan inzicht
Met een minisom kun je inzicht verwerven. De kern van het rekenprobleem in de minisom is gelijk aan de kern van het rekenprobleem in de opgave waarover een kind is gestruikeld. De getallen zijn verkleind en/of het niveau van handelen is aangepast. De minisom wordt uitgewerkt in een context, maar ook in modellen en zo mogelijk in concreet materiaal. Zo ontstaat inzicht in de aard van een rekenprobleem. Dit inzicht is de basis voor het oplossen van een rekenvraag met een meer complexe verschijningsvorm.
Bedenk dat de genoemde voorbeeldsom weinig rekenwerk vraagt wanneer je een juiste context of een getallenlijn met boogjes voor je ziet. De kans dat je tot het juiste antwoord komt en gewoon kunt zien dat 12 als antwoord correct is, neemt toe. Een leraar die zo onderwijs geeft, creëert inzicht en heeft kinderen in de groep die zeggen: ik kan rekenen!
Meer lezen? Download nu het complete artikel van Praxisbulletin!
Werk jij ook weleens met minisommen? Hoe pak jij knelpunten bij het rekenen met breuken aan? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.