Afgelopen week las ik een artikel op Telegraaf.nl over het verschil tussen jongens en meisjes met de kop “Leraren moeten omgang met jongens trainen” naar aanleiding van een onderzoek van onderzoeksinstituut ITS (onderdeel van de RUN). In het artikel wordt geschreven dat docenten in het basis- en voortgezet onderwijs cursussen zouden moeten volgen waarin ze leren hoe ze met jongens in de klas moeten omgaan. Want, zo blijkt uit het onderzoek: jongens hebben eerder last van een ‘antischoolhouding’ dan meisjes.
Zijn de verschillen dan zo groot dat er speciale trainingen moeten worden gegeven aan docenten? Eerder had ik al een onderzoek gelezen dat was gepubliceerd door de BBC, waaruit bleek dat ruim een kwart van de kinderen van 8 tot 15 jaar social media als Twitter en Facbook belangrijker te vinden dan hun familie. Maar belangrijker nog, die netwerken hebben vooral veel invloed op meisjes. Meisjes noemen als belangrijkste in hun leven vrienden, familie en daarna sociale media. Jongens noemen als eerste familie, gevolg door geld en vrienden. Slechts 6 procent van de jongens koos sociale media in hun top 3, tegen 40 procent van de meisjes.
Of neem het onderzoek van Mirjam Vosmeer over het sekseverschil tussen jongens en meisjes dat begin dit jaar uitkwam. In haar proefschrift “Videogames en Gender” stelt ze dat alle stereotype-gedachtes die je krijgt bij gamen kloppen. Waar een meisje gezellig The Sims speelt gaat de jongen tekeer in Call of Duty. Meisjes houden van realistische game-omgevingen, met herkenbare archetypes, dieren of fantasiefiguren. Jongens houden van snelheid, geweld en competitie.
En dan de mobiele telefoon. Meisjes hebben vaker een mobiele telefoon dan jongens; 81 procent tegen 77 procent. Een Amerikaans onderzoek “Teens and Mobile Phones” wijst uit dat meisjes niet alleen vaker sms’en, ze doen dit ook om meer verschillende redenen. Voor 86 procent is het gebruikelijk vrienden meerdere keren per dag te sms’en, voor jongens ligt dit percentage op 64 procent. Ook heeft 84 procent van de meisjes lange ‘gesprekken’ via sms over persoonlijke zaken. Voor de jongens is dit slechts 67 procent. Ook schoolwerk is vaker onderwerp bij meisjes dan jongens.
Tot slot nog een bijzonder resultaat waarvan ik denk dat dit wel invloed zal hebben op de toekomst van onze jongeren en met name het verschil tussen mannen en vrouwen. Het zijn blijkbaar vooral ook de meisjes die denken dat technologie – in de vorm van sociale media en mobieltjes – een grote invloed heeft op hun leven: 41 procent van de meisjes zegt dat technologie een van hun grootste invloeden van buiten is. Bij jongens is dat maar 17 procent.
Technologie gaat onze maatschappij veranderen. Het is niet een evolutie waar we in zitten, maar een revolutie. En wat blijkt: meisjes zien dit. Veel meer dan de jongens. Misschien moeten we ons daar eens druk om maken. Want iedereen heeft toch wel eens een baaldag?