Thomas staart naar zijn lege papier. Hij moet een brief schrijven aan de burgemeester, waarin hij argumenten geeft voor het behoud van het voetbalveldje in de buurt. Een flinke uitdaging voor een jonge schrijver, maar gelukkig helpt juf Inger Thomas en zijn klasgenoten om deze opdracht succesvol uit te voeren. Zij gebruikt het vijffasenmodel, een beproefd didactisch model voor schrijfvaardigheid.
Het schrijfproces: meer dan pen op papier
Schrijven is geen eenvoudige taak. Het is een vaardigheid die je moet leren en oefenen. Ideeën genereren, gedachten formuleren, opties afwegen, plannen, structureren, reviseren: schrijven is een complex proces dat verschillende cognitieve vaardigheden aanspreekt. Dit kan overweldigend zijn. Hulp van de leerkracht en een gestructureerde aanpak zijn dan ook onontbeerlijk.
Van het verzamelen van ideeën tot het reviseren van de tekst, het vijffasenmodel biedt een gestructureerde aanpak voor het schrijfproces. Kinderen leren stap voor stap hoe ze een goede tekst schrijven.
Leren schrijven met vertrouwen
Door de vijf fasen te doorlopen, leren de kinderen om hun ideeën te organiseren, hun gedachten te formuleren en een goede tekst te schrijven. Op die manier ontwikkelen zij hun schrijfvaardigheid en leren ze met vertrouwen communiceren in geschreven vorm.
‘Schrijven is de kunst van het ontdekken wat je wilt zeggen’
Gustave Flaubert
De vijf fasen uitgelegd en uitgewerkt
Lees mee met de schrijfopdracht van Thomas en zijn klasgenoten.
1 Oriëntatie
Het thema van de taallessen in deze periode is ‘De wijk’. Thomas en zijn klasgenoten hebben woorden geleerd rond dat thema (zoals ‘de betrokkene’, ‘de inspraak’ en ‘de gemeenteraad’), ze hebben een denkgesprek gevoerd over het verdwijnen van het zwembad in de buurt, ze hebben brieven gelezen van kinderen die tegen de verhuizing van hun school waren en ze hebben een discussie op een internetforum gelezen over de stelling: ‘Schoolpleinen moeten ook na schooltijd toegankelijk zijn’.
Al deze taalactiviteiten zijn onderdeel van de oriëntatiefase: Thomas en zijn klasgenoten hebben input gekregen die straks bij het schrijven van hun brief van pas komt.
2 Schrijfopdracht
Juf Inger licht de schrijfopdracht toe. De kinderen gaan een brief schrijven aan de burgemeester. In die brief beschrijven ze het probleem (het voetbalveldje moet verdwijnen, maar dat willen ze niet) en ze vertellen duidelijk waarom ze dat niet willen. Ze geven goede argumenten voor hun standpunt en ze maken er een formele brief van.
Vervolgens tekent juf Inger een woordweb op het bord en zegt tegen de groep dat ze in het midden het onderwerp van hun brief moeten schrijven en in de poten alles wat bij hen opkomt als ze aan dat onderwerp denken.
Thomas schrijft voetbalveldje in het midden en denkt aan de lol die ze hebben op het veldje, aan de vriendschappen die er zijn ontstaan, aan alle partijtjes voetbal die hij er speelt en aan hoe lekker het gras ruikt in de zomer als het net gemaaid is. Dit schrijft hij in steekwoorden in de poten.
De kinderen gaan een brief schrijven aan de burgemeester.
3 Schrijven en helpen tijdens het schrijven
Juf Inger tekent een leeg schema op het bord en vertelt dat zo’n schema helpt bij het schrijven, omdat je er je gedachten in kunt ordenen. Thomas neemt het lege schema over en bekijkt zijn woordspin. Hij kiest de belangrijkste punten voor zijn brief.
- Met de steekwoorden vrienden, spelen, plezier noteert hij in het schema dat het voetbalveldje een ontmoetingsplek is voor de kinderen uit de buurt. Ze komen er na schooltijd samen om te voetballen en andere spelletjes te spelen, en hebben daarbij veel plezier.
- Ook herinnert Thomas zich het denkgesprek over het zwembad. Een van zijn klasgenootjes zei dat ze had gelezen dat Nederlandse kinderen steeds minder bewegen. ‘Als het zwembad verdwijnt, bewegen ze nog minder,’ was haar argument. Dat geldt natuurlijk ook voor het voetbalveldje, denkt Thomas. Met de steekwoorden bewegen en belangrijk noteert hij in het schema dat het behoud van het voetbalveldje zorgt voor meer lichaamsbeweging.
- In de lessen wereldoriëntatie heeft juf Inger onlangs vertelt hoe belangrijk groen is in de stad. Groen in de stad is essentieel, omdat een groene omgeving mensen gelukkiger maakt. Ook noemde ze het woord biodiversiteit: hoe meer groen, hoe meer verschillende soorten planten en dieren er zijn. Thomas noteert in zijn schema de steekwoorden groen in de stad, goed voor mensen, dieren en planten.
Tevreden kijkt hij naar zijn schema. Hij denkt dat hij goede argumenten heeft om de burgemeester te overtuigen.
Over de aanhef twijfelt hij. Beste burgemeester, Geachte burgemeester, Beste mevrouw Nabben?
Met zijn schema als leidraad wil Thomas beginnen aan zijn brief, maar juf Inger wil dat de kinderen eerst in tweetallen aan elkaar vertellen wát ze gaan schrijven. Dus vertelt hij aan Livia, zijn schrijfmaatje bij deze opdracht, wat hij in de brief wil zetten. Livia begrijpt niet wat biodiversiteit met het speelveldje te maken heeft, dus dat argument gaat hij duidelijker onder woorden brengen.
Vervolgens schrijft hij zijn argumenten zo overtuigend mogelijk op. Hij denkt terug aan het denkgesprek over het zwembad en ook spiekt hij in de brieven van de kinderen die tegen de schoolverhuizing waren: hoe schreven zij dat precies op? Zijn taalgebruik past hij aan de doelgroep aan – in dit geval de burgemeester. Zo laat hij zien dat hij wil dat de burgemeester zijn pleidooi serieus neemt. Over de aanhef twijfelt hij. Beste burgemeester, Geachte burgemeester, Beste mevrouw Nabben? Dat gaat hij even overleggen met juf Inger of met Livia.
4 Bespreken en herschrijven
Juf Inger heeft de criteria op het bord gezet die ze in fase 2 al toelichtte:
- een brief aan de burgemeester
- onderwerp: het voetbalveldje moet blijven
- argumenten
- formele brief
Livia leest de brief van Thomas zorgvuldig. Ze vindt dat hij zijn drie argumenten goed heeft verwoord, ook het biodiversiteitsargument begrijpt ze nu. Wel vindt ze dat zijn beginzin sterker kan, want die vertelt niet duidelijk wat precies de bedoeling van de brief is.
Ook overleggen Livia en Thomas over de aanhef. Ze denken dat ‘Geachte mevrouw Nabben’ een goede aanhef is: het is netjes vanwege dat ‘Geachte’ en het is persoonlijk omdat ze de naam van de burgemeester gebruiken. Thomas is het eens met de feedback van Livia en past zijn brief aan.
5 Verzorgen en publiceren en presenteren
De klas verandert in een gemeenteraad. Juf Inger deelt de groep op in vijftallen: de schrijver van de brief, de burgemeester en drie raadsleden. Om de beurt houden de kinderen aan de hand van hun brief een betoog voor het behoud van het voetbalveldje en richten zich daarbij tot de burgemeester en de raadsleden. Die maken notities: welk argument vonden ze het overtuigendst?
Nu wordt het spannend. Wat is hun besluit? Mag het voetbalveldje blijven?