In het eerste artikel hebben we op een een wat filosofisch/literaire manier een basis gelegd voor deze reeks over het volwassen brein. In het tweede artikel heb ik mij gebaseerd op kennis uit de hersenwetenschappen. De kennis en inzichten die binnen deze nieuwe wetenschappen zijn ontstaan, kunnen onze kennis uit de empirische wetenschappen, zoals psychologie, pedagogiek en onderwijskunde, verder aanscherpen.
Ik zal er daarom regelmatig op terugvallen. Samen met u wil ik in discussie gaan over de eisen die wij menen te mogen stellen aan met name de mensen die werkzaam zijn in het onderwijs. Ik hoop daarom op veel reacties van lezers. Hoewel we in de loop van deze serie ook kennis zullen nemen van de opvattingen van wetenschappers als Jane Loevinger en Lawrence Kohlberg, zal ik me toch vooral richten op Robert Kegan. Meer dan andere schrijvers heeft hij aandacht besteed aan de vraag welke principes ten grondslag liggen aan de stapsgewijze ontwikkeling van mensen (T. Luken (2008). Het is pittige literatuur, kan ik u zeggen. Maar als u de tijd ervoor neemt, zult u het als een verrijking ervaren.
De drie breinen en de docent
De meesten van u zullen tijdens hun opleiding kennis hebben gemaakt met Jean Piaget, die we kunnen beschouwen als de grondlegger van de moderne ontwikkelingspsychologie. Het is handig als u hier nog eens kennis van neemt, omdat met name Robert Kegan zwaar op hem leunt. Waar Piaget de cognitieve ontwikkeling beschrijft, richt Kegan zich vooral op op de sociale en emotionele ontwikkeling. Denk nu eens terug aan de drie breinen van het tweede artikel. Weet u het nog? Grofweg zou je kunnen zeggen dat Piaget zich bezighoudt met de neo-cortex (het menselijke brein) en dat Kegan zich bezighoudt met het limbische systeem (het zoogdierenbrein). Datzelfde onderscheid zou je kunnen maken in het eerste artikel waar de Verlichting zich richt op de Ratio (neo-cortex) en de Romantiek op de emoties (zoogdierenbrein). Vindt u het niet interessant om opeenvolgende culturele stromingen eens vanuit het perspectief van het brein te bekijken? Op persoonlijk niveau kun je het ook vanuit ditzelfde drievoudige brein bezien. Stemmingen hangen vaak af van het brein dat op dat moment wordt ingezet. Is een persoon woedend, dan handelt hij vanuit de impulsen van het reptielenbrein. Maar komt hij daarna tot bedaren, dan neemt zijn zoogdierenbrein het over. Misschien gebeurde dat onder invloed van zijn neo-cortex: hij gebruikt zijn verstand en komt tot bezinning. Hij zet dan het zoogdierenbrein in en deze kalmeert het reptiel. Probeer dit beeld vast te houden. U leert het als een stuk gereedschap te gebruiken in de klas, als mentor, tijdens vergaderingen of bij conflicten.
De Japanse collega
Trouwe lezers van mijn artikelen op Onderwijsvanmorgen.nl zullen bij het zien van dit filmpje ongetwijfeld gedacht hebben aan mijn artikel over intrapersoonlijke intelligentie, waar een filmpje bijgevoegd is van docent Theo Wismans van het Charlemagne College in Landgraaf, die het vak Gelukskunde geeft. Ziet u overeenkomsten? Misschien ook verschillen? Reageer.
In het Japanse filmpje, en ik kan uit jarenlange ervaring zeggen in het overgrote deel van de lessen, bepaalt de docent voor een belangrijk deel de sfeer, het geluk en de resultaten van de leerlingen. Let wel: dit geldt niet voor de volle 100%. Er zijn ook belangrijke ‘omgevingsfactoren’. In dit verband wil ik zeker noemen: de samenstelling van het docententeam, de kwaliteit van het mentoraat, de kwaliteit van de locatie-directie, de kwaliteit van de Centrale Directie en zelfs de kwaliteit van het College van Bestuur.
In het volgende artikel ga ik verder in op de persoon van de docent.