’t Heerlijk avondje komt steeds dichterbij. Een mooie traditie, maar hóe krijg je de kinderen enthousiast aan het dichten? Je wilt ze meer bieden dan een duidelijke schrijfhulp. Iets verrassends. Met deze tien tips geef je de Sinterklaasgedichten in de klas een boost.
1 Geef geheime dichtopdrachten
Het mooie van Sinterklaasgedichten is dat ze geen vaste vorm hebben. De kinderen kunnen een elfje maken, een limerick, een haiku … Alles kan en mag. En wie zegt dat AABB het beste rijmschema is? Maak slim gebruik van deze vrijheid en geef geheime dichtopdrachten mee. In een grabbelton of persoonlijk op maat. Denk aan opdrachten voor dichtvormen, regellengtes, rijmschema’s en soorten rijm. Je doet de kinderen een groot plezier met enige inkadering. Niets is zo verlammend als een te vrije opdracht als: schrijf een leuk gedicht.
2 Maak er een pietenpartijtje van
In elk kind schuilt een dichtpiet. Maar beginnen is lastig en inspiratie vinden ook. Help de kinderen daarom op weg met hun eigen pietenpersona: een alias vanuit wie ze het gedicht schrijven. Wie in de huid kruipt van Palmboompiet of Paniekpiet ziet zijn gedicht al meteen een bepaalde richting op gaan. Bedenk de pietenpersona’s samen en zorg voor alliteratie. Enkele voorzetjes nog: Papegaaipiet, Pizzapiet, Pollepelpiet, Punaisepiet en Prutspiet.
3 Bedenk concrete voorleestips
Het voorlezen van Sinterklaasgedichten wordt vaak afgeraffeld. Nogal logisch, want bijna ieder kind wil zo snel mogelijk het cadeautje uitpakken. Dit ondervang je door de voorlezers concrete voorleestips te geven. Zoals: ‘Lees dit gedicht voor alsof je net de grootste zak pepernoten hebt ontdekt.’ Of: ‘Lees dit gedicht voor met een stem die verklapt hoe oud Sinterklaas is.’ Laat de kinderen hun eigen tip bedenken en boven hun gedicht schrijven.
4 Plaag met een tongbreker
Een Sinterklaasgedicht is anoniem. Dat betekent dat er best vaak plagerijtjes in voorkomen. Kan leuk zijn, maar lang niet altijd. Voer daarom een regel in: plagen mag, maar alleen met een tongbreker. Laat de kinderen hun gedicht maar eens beginnen met woorden waar de voorlezer over struikelt. Zoals: ‘Paardenpiet pakt plots de pepernoten …’ Of: ‘Slimme Sint slurpt van zijn sinaasappelsap …’ Een mooie uitdaging voor zowel dichter als voorlezer.
5 Vertel een persoonlijk verhaal
De kinderen weten vast wel een leuke anekdote over degene die op hun lootje staat. Iets wat ze samen hebben meegemaakt. Of iets wat hem of haar typeert. Dat kan iets heel kleins zijn. Isa die het langst opbleef op kamp. Of Berhat die altijd een korte broek draagt. Laat de kinderen enkel en alleen over die anekdote schrijven, zo nodig in een stramien. Bijvoorbeeld: Altijd als … Dan komt … En vaak … Totdat … En opeens … Zie je de verhalen al ontstaan?
6 Laat de gedichten huppelen
Huppelen? Ja, je leest het goed. Volgens Wim Daniëls in Huppelnederlands bestaan er woorden die vanwege hun speelse karakter vrolijkheid oproepen. Denk aan flierefluiten, hoepla, hatsiekiedee, koekeloeren en tureluurs. Laat de kinderen een aantal van zulke huppelwoorden kiezen (of zelf bedenken!) en in hun gedicht verwerken. Sinterklaas is tenslotte een feest. Met een beetje vrolijkheid in de taal zit de stemming er meteen in.
7 Gebruik clichés juist wel
Vermijd clichés: het is een veelgehoorde tip. Maar ook een tip die niet werkt bij kinderen. Kinderen zijn nu eenmaal geen ervaren lezers. Wat voor een volwassene clichématig is, kan voor een kind juist verrassend zijn. Draai deze tip dus om: laat de kinderen gerust hun gang gaan met clichés. Of ga voor de gulden middenweg. Geef een clichématige beginzin weg en laat die origineel afmaken. Sinterklaas zat laatst te denken … wie hij nu zou kunnen pranken.
8 Omarm de digitale wereld
Hoe leuk een geschreven of getypt Sinterklaasgedicht ook is, het kan altijd leuker. Zeker in de ogen van kinderen die dagelijks online te vinden te zijn. Laat de kinderen eens zelf een medium kiezen. Wie weet verbazen ze je met grappige videogedichten, digitale collages of voicemessages met geluidseffecten in sint-en-pietenstijl. Er is zo veel meer mogelijk als je de digitale wereld omarmt – zelfs een groepschallenge: ‘Wie schrijft het beste AI-gedicht?’
9 Zeg het met een plaatje
Poëzie zit in alles, dus ook in een mooi beeld. Zijn de kinderen in je klas niet zo talig? Laat ze dan een kunstwerk maken. Denk aan een tekening, een houtskoolschets of een fotostrip. Een intuïtieve eenlijnstekening is ook een goed idee. Met de ogen dicht zetten de kinderen dan één ononderbroken lijn op papier, waarmee ze uitdrukken wat ze voelen of bedoelen. Ogen openen en dan goed kijken. Hoe kunnen ze hun tekening nog sterker maken?
10 Maak er een moppervers van
Krijg je je klas met de voorgaande tip nog steeds niet enthousiast? Dan zit er maar één ding op: de frustratie uiten in een heus moppervers. In een moppervers zitten woorden die je er bijna uit wilt spugen. Grrr, grom, braak, bah, ballast. Laat de kinderen maar eens op de vloer stampen, steeds harder en harder. Welke (zelfverzonnen) mopperwoorden willen ze eruit schreeuwen? Laat ze die op papier zetten. Wedden dat ze zich nu geïnspireerd voelen?