Twee dagen in de week mag ik juf zijn van een dynamische groep 6A. Als ik in de ochtend bij de deur sta, komen de kinderen met een glimlach naar me toe. ‘Hoi juf!’ Heerlijk om die vrolijke snoetjes weer te zien.
We starten de dag in de kring met het invullen van onze ‘gevoelsbarometer’. De kinderen hebben de opdracht gekregen om de komende weken elke dag van huis naar school na te denken over hoe zij zich op dat moment voelen. Voelen ze zich blij? Kom maar op met die hoge score. Of moet je vandaag naar de oogarts en heb je daar niet zoveel zin in? Dan begrijp ik heel goed dat je de dag een lage score geeft. De kinderen willen er heel graag voor elkaar zijn. Op deze manier weten ze of iemand vandaag een beetje extra steun nodig heeft. Maarten heeft vandaag zijn spreekbeurt en vindt dat reuzespannend. Al twee keer kon hij zijn spreekbeurt niet houden, omdat hij ziek was. In de kring vertelt hij dan ook dat hij de dag een –3 geeft. Na de kring hoor ik Leo tegen Maarten zeggen: ‘Het komt wel goed!’
Na de pauze is het zover, Maarten mag zijn spreekbeurt houden over ‘Hoe word ik een tennistrainer?’ Zorgvuldig heeft hij alles klaargelegd. Ik vraag of Maarten er klaar voor is en geef hem nog een dikke knipoog. Maarten begint een beetje wiebelig. Hij moet ineens zenuwachtig lachen. Meteen ben ik alert op wat de groep doet. Blijven ze rustig of gaan ze meelachen? Vanuit mijn ooghoeken zie ik Daniël zijn duim omhoogsteken naar Maarten. Maarten haalt diep adem en gaat ervoor! Na afloop stelt de groep leuke vragen. Ik zie Maarten gloeien van trots. Wat de groep niet ziet, is dat ik achterin zit met een enorme glimlach. Wat doen ze dit goed!
Als de school uit is, kijk ik de rekenschriften na, schrijf de overdracht en ruim de klas op. Iets eerder dan normaal rijd ik naar huis. Na het eten moet ik alweer snel aan het werk voor mijn eigen bedrijf: dit weekend sta ik op een grote trouwbeurs als ceremoniespreker en vanavond moet ik mijn stand opbouwen. Als ik naar Utrecht rijd, denk ik aan de gevoelsbarometer. Op dit moment zou ik net als Maarten de dag een –3 geven, want ik vind het reuzespannend. Stiekem hoop ik dat mijn leerlingen trots op mij zijn als ik ze donderdag vertel hoe het is gegaan.