Voorleeswedstrijden, vuurwerklessen, de Koningsspelen… Het aanbod aan leuke extra’s in het onderwijs is enorm. Hoe zorgt je ervoor dat je niet verdrinkt in al die activiteiten? Redacteur Lenny Tamerus leert van werkdrukcoach Annemieke Schoemaker waar keuzestress in het onderwijs vandaan komt en hoe je er beter mee leert omgaan.
Hoewel er in alle bedrijfstakken keuzestress bestaat, is kiezen voor leraren extra moeilijk. Annemieke Schoemaker, werkdrukcoach in het onderwijs, legt uit waarom. “In het onderwijs heb je te maken met een gedefinieerde opdracht én een vrije opdracht. De gedefinieerde opdracht ligt vast in de kerndoelen. De vrije opdracht komt voort uit de eigen idealen van een leraar en een schoolbestuur, zoals ‘het beste uit alle kinderen halen’. Dat is een erg breed geformuleerd en daarmee oneindig doel…” Wat dat betreft is het werk van een chirurg duidelijker; hij weet waar zijn taak begint en waar die eindigt.
Psychologisch moeilijk
‘Hoe hoog is je stapel ongelezen boeken?’ vraagt Schoemaker regelmatig aan leerkrachten. Mensen hebben de neiging om zoveel mogelijk te verzamelen: informatie, mogelijkheden en kansen. We zijn bang voor schaarste. Als je nu de boot mist, weet je niet of er nog een volgende komt. Zo ontstaat het gevoel dat je aan alles mee moet doen. Daarnaast is kiezen psychologisch moeilijk. Het betekent niet alleen iets wél doen, maar vooral iets niét doen wat je wel graag zou willen doen. Schoemaker geeft vijf tips om te leren kiezen:
1. Maak als team een checklist voor extra activiteiten: Natuurlijk, scholen hebben een visie, maar die is te breed om handvatten te bieden bij keuzestress. Een voorbeeld van vragen op zo’n checklist: Levert het werkplezier of werkdruk op? Past het bij het speerpunt van dit jaar: sociale vaardigheden? Herinneren de kinderen zich deze activiteit over tien jaar nog? Gebruik zo’n checklist ook voor jezelf, voor alle extra’s waar je in je eentje over beslist.
2. Ga in gesprek met collega’s: Welke keuzes maken collega’s? Hoe gaan zij om met de soms tegenstrijdige wensen en belangen van de ouders, het schoolbestuur en de leerlingen? Een andere blik helpt om scherp te blijven, net als het zelf expliciet verwoorden en motiveren van jouw eigen keuzes.
3. Maak een reële inschatting hoeveel tijd een extra activiteit of ontwikkeling kost: Bekijk de planning kritisch. Past het? Onderschatten doet de das om.
4. Check of het moet of mag: Het moet van de inspectie, van het schoolbestuur, van de schoolleider… er zijn nogal wat aannames waarop we onze keuzes baseren. Schoemaker doet dan ook regelmatig navraag voor leraren die last hebben van keuzestress. Verrassend genoeg blijken veel dingen te mógen maar niet te móeten.
5. Train je assertiviteit: Leer ‘nee’ te zeggen tegen jezelf en tegen anderen. Reageer niet direct, maar vraag om (be)denktijd. Dan pas kun je rustig onderzoeken of je iets extra’s op kunt en wilt pakken. En misschien kom je er wel achter dat je iets vooral doet om anderen tevreden te houden. Je bent niet verplicht om een reden op te geven. ‘Nee, bedankt,’ is ook een antwoord.
Welke extra activiteiten doe jij met je klas of school? En welke sla je juist over? Om welke reden(en)? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.