In het vorige artikel over de problemen in het Passend Onderwijs eindigde ik met de vraag: “Zouden we het ene probleem niet met een ander (aanpalend) probleem kunnen oplossen?”. In dit artikel ga ik verder op deze vraag in.
Ik denk aan de volgende vier aanpalende problemen:
1. De neurowetenschap heeft ons het inzicht gegeven dat het menselijk brein pas rond 22 jaar volwassen wordt. ‘Volwassen zijn’ houdt in dat de prefrontale cortex in staat is doelen te stellen, plannen te maken, het eigen handelen aan te sturen, te evalueren en te reflecteren. Wij weten nu dat onze leerlingen hier niet, of nauwelijks, toe in staat zijn.
2. De huidige structuur van het onderwijs is nog gebaseerd op de oude opvatting dat het kind bij de aanvang van de puberteit volgroeid is. Als dit zou kloppen dan zou de huidige structuur van de klas, waarin alles neerkomt op de docent, volstaan. De docent zou dan slechts aanwijzingen en opdrachten hoeven te geven, zou de kennis gewoon over kunnen dragen, en de leerlingen zouden al het aangebodene als zoete koek slikken. Het instructivisme heeft echter plaats gemaakt voor het sociaal constructivisme. De docent kan niet langer terugvallen op de routinematige overdracht van kennis. Van hem wordt een breed scala aan vaardigheden verwacht. Hij moet: een goed didacticus zijn, empathisch zijn, lesmateriaal en toetsen kunnen ontwikkelen, en……. vult u zelf maar in.
3. Met andere woorden: de docent die dit allemaal kan, bestaat niet. Ouders stappen dus naar de overheid en vragen om extra hulp. De overheid stimuleert immers dat beide ouders werken omwille van de economie en de daaruit vloeiende belastingopbrengsten. Dus komen zij bij de overheid en vragen waar voor hun belastinggeld.
4. Gelukkig heeft de overheid nog meer problemen die geld kosten, zoals: hbo- en wo-studenten die te lang over hun studie doen. Vroeger was dit niet zo’n probleem; mijn generatie werd opgeroepen voor militaire dienst. Voor fl 1,25 per dag (+ kost en inwoning) waren we verplicht het land te dienen, 18 tot 21 maanden lang. We groeiden in die periode, mogelijk door de tucht en de discipline, maar ook autonoom, omdat we gewoon ouder en volwassen werden. De militaire dienstplicht bestaat niet meer. Ik doe hier ook geen pleidooi om deze weer in te voeren. Maar ik snap heel goed dat 17-18 jarigen nu problemen hebben een studie of beroep te kiezen; ze zijn gewoonweg te jong.
Naar een andere (betaalbare) organisatie van het onderwijs in de klas
We hebben al geconstateerd dat van een docent zoveel vaardigheden worden gevraagd, dat ze niet allemaal in één persoon verenigd kunnen zijn. Een docent is een specialist, een professional. Hij is hooggeschoold en wordt dan ook als zodanig betaald. En net zoals niemand van een specialist in een ziekenhuis verwacht dat hij/zij ook het werk van een verpleegkundige doet, mogen we dit ook niet van een docent verwachten. Hij zal werkzaamheden ook moeten laten uitvoeren, onder zijn verantwoordelijkheid.
Wie komen voor deze werkzaamheden in aanmerking?
1. Studenten van pabo’s en lerarenopleidingen die zich willen oriënteren op een loopbaan in het onderwijs. Zij zullen tijdens hun opleiding tenminste één jaar stage moeten lopen in de klas, waar zij eerst stagiaire zijn, daarna assistent-leerkracht.
2. Studenten van universitaire opleidingen die zich willen oriënteren op het terrein van Mens en Maatschappij kunnen ook kiezen voor een maatschappelijke stage in het onderwijs.
Het is duidelijk dat dit voorstel nog nader uitgewerkt moet worden. Het zou mij niet verbazen als blijkt dat een dergelijk systeem minder kost en veel meer rendement zou halen. Het komt ten goede aan alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, het komt ten goede aan de docenten voor de klas, het komt ten goede aan die adolescenten die een baan ambiëren in het onderwijs, of die zich willen oriënteren op een toekomstige loopbaan.
En…het voorkomt een dure, inefficiënte bureaucratie.