Naam: Ronald Krijnen
School: OBS J. Henri Dunant, Wijk en Aalburg
Geeft les aan: groep 7
Aantal jaar in het onderwijs: zij-instromer, in schooljaar 2018/2019 begonnen met lesgeven en de pabo
Meester Ronald is een zij-instromer. Hij heeft 22 jaar bij een bank gewerkt, maar staat nu vijf dagen per week voor de klas. Hij is bijna klaar met de pabo. De band met de leerlingen en het volgen van hun ontwikkeling vindt hij het mooist.
Je komt uit een heel andere branche. Vanwaar de ommezwaai?
‘Klopt. Ik heb 22 jaar bij een bank gewerkt en daar verschillende functies bekleed. Van systeembeheerder tot senior in facility waar ik het opzetten van projecten en organiseren van evenementen voor mijn rekening nam. En toen werd ik boventallig verklaard. Via een baan-tot-baantraject kwam ik in de sport terecht, waar ik voetbalkampen voor verschillende voetbalclubs organiseerde. Maar ja, ik heb een vrouw en kinderen en ik wilde graag meer thuis zijn.
Mensen om mij heen hadden al vaker gezegd dat lesgeven iets voor mij zou zijn. Ik was altijd wel een betrokken ouder en hielp graag mee met dingen op school. Toen ging ik een keer mee op schoolreis en aan het eind van de dag stapte ik fluitend uit de bus. Ik had de hele dag een groepje kinderen onder mijn hoede gehad. De juffen en anderen waren toch wel moe, maar ik voelde mij nog fit! Zo is voor mij het balletje gaan rollen.’
En toen ben je de pabo gaan doen?
‘Ja, ik ben begonnen als onderwijsassistent, maar met de intentie door te groeien naar leerkracht. Toen ben ik ook direct de pabo gaan doen.
Het eerste schooljaar stond ik samen met een duocollega voor groep 4-5. Dat was ook het jaar van corona en digitaal lesgeven. Dat je ondanks dat zo’n band kunt opbouwen met de leerlingen, vond ik heel bijzonder.’
Wat heeft het onderwijs jou gebracht?
‘Plezier in mijn werk! Weet je, bij de bank was iedere dag hetzelfde, maar ik had het er wel naar mijn zin. Toen ik daar weg moest, heb ik echt even in de put gezeten. Maar nu ik in het onderwijs werk, ga ik weer met plezier naar mijn werk. Geen dag is hetzelfde.
Het onderwijs maakt dat ik van waarde ben. Ik voeg echt iets toe. Straks, na de pabo, heb ik nog meer tijd om dingen voor de leerlingen te doen. Analyses maken van de resultaten en stapjes bedenken hoe ik ze verder kan helpen – dat vind ik ook leuk.
Ik ben niet om 5 uur klaar, maar ik werk met kleine mensjes. En dat is bijzonder.’
Had je al pedagogische ervaring?
‘Nee, dat had ik niet. Ik weet nog de eerste keer dat ik voor de klas stond. Ik werkte op een heel klein schooltje van in totaal 36 kinderen. Ik stond voor groep 4, een groepje van zes kinderen. Ik mocht ze een stukje voorlezen. Dat vond ik zo spannend!
Later kreeg ik groep 6 en met die groep ben ik nu meegegaan naar groep 7.’
Wat is je favoriete onderdeel van het lesgeven?
‘Ik geef het liefst wereldoriëntatie en Nieuwsbegrip en begrijpend lezen. Daar kan ik zoveel kanten mee uit. Laatst was er een leesles over de Bermudadriehoek. Toen heb ik de wereldkaart erbij gepakt, want zo kun je gelijk een stukje topo doen. Daarna heb ik de kinderen een taal-schrijfles over de Bermudadriehoek laten maken. Ze hebben dan een spannend onderwerp en op die manier is het veel leuker om de punten, komma’s en vraagtekens te leren. Het léren leren – ze leren waarom ze iets leren – geeft betekenis aan een onderwerp. Dat maakt het zo leuk.’
Is jouw manier van lesgeven anders dan die van andere leerkrachten?
‘Nee, dat denk ik niet. Dit komt niet vanuit de pabo. Als ik zie dat de kinderen enthousiast worden, bedenk ik er meer en meer bij. Daar krijg ik energie van.
Wat zijn jouw struikelpunten, als zij-instromer?
‘Er is een gigantisch lerarentekort. Maar als ik zie wat ik moet doen om leerkracht te worden, begrijp ik dat veel mensen afhaken. Bijvoorbeeld: zingen tijdens de muziekles op de pabo. Dan zit je met een xylofoon in een kringetje met medestudenten en de muziekdocent en vervolgens moet je alleen en met z’n allen een liedje zingen om je diploma eigenvaardigheid muziek te behalen. Dat is best beschamend.
Hier op school maken ze weleens een grapje over mijn ‘kunstklapper’. Dat is een map waarin ik al mijn zelfgemaakte werkjes heb gedocumenteerd. Ik moest een potje knutselen om te bewijzen dat ik een knutselles kan geven.
Echt, de pabo sleep ik achter me aan. Vorig jaar werkte ik vier dagen en nu vijf. Het moet wel. Als je een gezin moet onderhouden, kun je niet drie dagen werken. Maar vijf dagen werken, de pabo afronden en goede lessen geven – het is bijna niet te doen, maar ik zet door.
Mijn tip aan de leiding van het land: de pabo mag productiever. Kleed het uit naar wat echt nodig is. Maak de pabo haalbaar en nuttig. Richt je op de pedagogische en didactische kanten. Dat is belangrijk!’
Maar het is het waard?
‘Ja! De band die je met de kinderen opbouwt is geweldig. Vandaag was er een groepje meiden dat net wat langer in de klas bleef hangen. Ze vertelden me over een conflict en vroegen naar tips om het op te lossen. Dan is het mooi om te zien dat ze het probleem oplossen. Je hebt zo een belangrijke rol. Je leert ze niet alleen rekenen en taal, je brengt ze ook verder in hun sociaal-emotionele ontwikkeling.
Als leerkracht pluk je echt de vruchten van wat je doet. Je ziet de ontwikkeling van jouw leerlingen, je ziet ze groeien. Het zijn de kleine dingetjes die het mooi maken.’