Leerkracht van de maand
Naam: Mieke Vijn
School: Anne Frank school in Leiden
Groep: ‘Over de grenzen’
Hoe lang al voor de klas: Ruim 27 jaar, waarvan 15 jaar betrokken bij onderwijs aan thuiszitters. Sinds 2022 werkzaam bij ‘over de grenzen’.
Wie zijn je leerlingen?
We omschrijven Over de Grenzen vaak als ‘een pleisterplek voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong en moeilijk verstaanbaar gedrag.’ Dit zijn vaak kinderen die getest zijn op hoogbegaafdheid. Moeilijk verstaanbaar gedrag is gedrag dat niet wenselijk is binnen een reguliere klassensituatie. Het zijn vaak kinderen die zich niet veilig voelen op school doordat er ooit iets vervelends is gebeurd, en dit duidelijk laten merken in de klas. Ze hebben een ‘schooltrauma’. Maar we zijn er ook voor kinderen met sterke zijnskenmerken van hoogbegaafdheid. Zij hebben het bijvoorbeeld nodig om hun leerprogramma meer zelf te sturen. Of om hun creativiteit vaker in te zetten dan in het reguliere onderwijs past. Autonomie en zelfkennis zijn hierbij essentieel.
Kun je een voorbeeld geven van die schooltrauma’s?
Je kunt op de kleuterschool komen en ontdekken dat je de prikkels of de schoolstructuur niet aan kunt. Maar denk ook aan pesten of opmerkingen van leerkrachten die een eigen leven zijn gaan leiden in het hoofd van het kind. Dat luistert heel nauw. Zulke dingen werken bij deze kinderen erg naar binnen toe. Deze kinderen maken zichzelf verwijten, hebben moeite met leerkuilen of kunnen een enorme faalangst ontwikkelen.
De meesten kinderen voelen zich hier snel thuis.
Hoe komen deze leerlingen bij jou terecht?
Scholen melden kinderen aan via het samenwerkingsverband. Daarna volgt een heel onderzoekstraject. Onderdeel hiervan is dat we met een orthopedagoog op de school van het kind kijken en onderzoeken of het bij onze groep past. Soms zit een leerling al thuis en kijken we bij de dagbesteding. Wanneer een kind moeite heeft om naar school te komen, kijken we of er hulp kan komen van een coach. Dan kan het kind met de coach in onze groep komen kijken.
Ga je ook bij hen thuis langs?
Het heeft niet onze voorkeur, maar soms is het nodig om binding met een leerling te krijgen.
Hoe gaat het met de leerlingen die bij jou in de groep komen?
De meesten voelen zich snel thuis. Het is een kleine fijne heterogene groep van op dit moment maximaal zes leerlingen. Om aangenomen te worden is het een voorwaarde dat je in de groep past. Zo wordt ‘naar school gaan’ weer een positieve ervaring.
Er is dus maar plek voor zes leerlingen?
We zitten nu in de teamkamer van de school, daardoor is er niet meer plek. Wanneer we een grotere ruimte hebben, kunnen we groeien. Er staan kinderen op de wachtlijst.
Hoe ziet een schooldag eruit?
Het is maatwerk. In principe zijn kinderen van 8.30 tot 15.00 bij ons, maar soms komt iemand later of een dagje niet, als het even niet gaat. We beginnen altijd met een gezamenlijke incheck: hoe gaat het vandaag met je? Fijn dat je er bent! Daarna gaat iedereen met zijn eigen programma aan de slag. We werken naast de basisvakken aan projecten en eigen doelen om tot leren te komen.
In het onderwijsprogramma onderscheiden we drie fases in. In fase één gaat het om wennen, elkaar leren kennen en je veilig voelen op school. Tijdens leerfase twee ga je met een paar basisvakken aan de slag. We onderzoeken waar je bent gebleven, waar de hiaten zitten en gaan dan op een versnelde manier die bij hb’ers past door de stof. In de laatste fase werken we naar een eindstation toe.
In fase één gaat het om wennen, elkaar leren kennen en je veilig voelen op school.
Wat gebeurt er na fase 3?
Sommige kinderen stromen weer in op hun stamschool, anderen in het speciaal onderwijs en sommigen gaan over naar een dagbesteding. Kinderen kunnen maximaal twee jaar bij ons blijven.
Hoe zorg je ervoor dat kinderen zich weer prettig voelen in een school?
Het eerste waar we aan werken is veiligheid. Deze kinderen komen vanuit een andere groep, een andere school bij ons in de klas. Dat kan heel onveilig voelen. We hebben gemerkt dat het helpt om veel met je handen en lijf te werken. We gaan naar buiten, bakken samen wat lekkers, kleien en spelen met kinetisch zand.
Een kind moet plezier kunnen maken, lachen. Als je ontspannen bent, kun je leren. We zetten ook enorm in op verbinding door leuke dingen met elkaar te doen. Gezelschapspelletjes, knutselen. Zo leren ze elkaar goed kennen, en weten ze wat ze van de sociale vaardigheden van een ander mogen verwachten.
Wat hebben deze kinderen nodig om weer in het onderwijs in te stromen?
Dat is per leerling verschillend. Ieder kind heeft een eigen gereedschapskist nodig. Als je teruggaat naar je stamschool kom je in dezelfde situatie waar je eerder was uitgevallen. Dan is het bijvoorbeeld belangrijk dat kinderen leren om zelf te ontspannen. Wat ze meestal ook moeten leren is om aan te geven wat ze nodig hebben. Het is best ingewikkeld om als kind tegen een volwassene te zeggen: ‘dit heb ik nodig, dit wil ik graag’. Zeker als je dat op een vriendelijke manier wilt doen. Daarnaast is leren omgaan met de leerkuil en met grenzen van jezelf en de ander belangrijk.
Hoe leer je ze dat?
Ik ben steeds op zoek naar situaties waarin ze dat kunnen oefenen. Die mogen best een beetje spannend zijn. Als het niet schuurt, kun je niet leren. Een tijdje geleden gingen we bijvoorbeeld naar een kinderboerderij. Daar mag je duiven voeren door zaad op je hand te leggen en ze te laten landen. Dat kan heel eng zijn. Je krijgt er een gevoel van: ‘Ik zou het wel willen, maar ik durf het nog niet.’ Een soort leerkuil. Kinderen mogen zelf aangeven of die angst te groot is. Zo leren ze hun grenzen te voelen en te benoemen.
De beste leerkrachten zijn zelf de grootste leerlingen.
Wat vraagt deze groep aan een leerkracht?
Om altijd waakzaam te zijn wat betreft de veiligheid van de kinderen. Hoe voelen ze zich? Wat doet het gedrag met de ander? Ook ben ik alert op mijn eigen grenzen. Hun gedrag is niet altijd makkelijk. Wat doet dat met mij? Verder moet je expert zijn in observeren. Wat heeft het kind nu nodig? Cognitief, maar ook in het ‘zijn’. Daarnaast zijn wij alert op kansen die de intrinsieke motivatie kunnen aanwakkeren. Er waren bijvoorbeeld twee meiden die een hele mooie jurk wilden hebben. We zijn toen eerst gaan zoeken op internet: Laat eens zien, welke jurk vind je mooi?
Uiteindelijk kwam er een compleet project waarin ze hun eigen renaissance jurk ontwierpen. Daar moesten ze veel vaardigheden voor leren: schaaltekenen, patroon tekenen, stof afmeten, naaien. Bovendien kwamen ze continu leerkuilen tegen. Ze leerden doorzetten en om het beeld dat ze in hun hoofd hadden aan te passen naar iets dat in de realiteit ook kan. Daar spraken we over: wat je kan doen als dat beeld in je hoofd mooier is? En moet je alles meteen zelf kunnen of gun je jezelf ook leertijd?
Wat je leer je van hen?
Geduldig zijn en een stukje zelfbewustwording. Als een leerling tegen me schreeuwt, dan voel ik me soms ook geraakt. Het is een kunst om niet boos te zeggen: ‘hé, dat mag niet’, want er zit een klein jongetje achter dat aandacht vraagt. Dat kleine jongetje heeft ruimte nodig om te vertellen wat er is. Ik heb ook zo’n klein meisje in mij, dat naar boven wil komen als iets niet lukt of anders gaat dan ik wil. Ik kan daar fantastische gesprekken over voeren met de kinderen. Wat is je verdedigingssysteem? Ze zijn ook een spiegel voor mij.
Wat wil je andere leerkrachten meegeven?
De beste leerkrachten zijn zelf de grootste leerlingen. Neem tijd en rust om te zien wat de kinderen je teruggeven. Speel mee, wees kwetsbaar. Dan leer je iedere dag iets!
Word ook leerkracht van de maand
Heb jij een bijzonder verhaal en wil je ook als leerkracht van de maand geïnterviewd worden? Of wil je een collega voordragen? Laat het ons weten op redactie@malmberg.nl.