In 2008 schreef Henk Witteman een aantal artikelen over leerstijlen. De artikelen werden en worden veel gelezen, maar niet iedereen vindt het makkelijk om een toepassing te vinden voor de leerstijlen in het onderwijs. De redactie van Onderwijsvanmorgen.nl was daarom blij met de uitnodiging van Tom Oud van OSG Winkler Prins in Veendam om eens te komen kijken bij de lessen over leren. In V5 begint het vak Nederlands sinds een paar jaar namelijk met het blok Leren. Leren over leren om nog beter te kunnen leren.
Het is een taalvaardigheidsblok. Tom Oud: ’Tot 2007 gebruikten we aan het begin van vwo-5 bij Nederlands een taalvaardigheidsblok rond het thema Geweld. Inhoudelijk was het blok verouderd en we waren er ook op uitgekeken. Daarnaast bleek dat ik vanaf dat leerjaar in de bovenbouw vwo vooral met Ann de Jong zou samenwerken. Wij hebben beiden vooral veel belangstelling voor leerlingen, niet vooral voor leerstof.
We kozen voor Leren, omdat het dicht bij de leerlingen ligt. Daarnaast zagen we mogelijkheden om met dit thema het onderwijs wat te individualiseren en om leerlingen te laten reflecteren op eigen leergedrag. Daaruit is het huidige blok ontstaan dat we nu voor het derde jaar, steeds met kleine aanvullingen en wijzigingen, gebruiken tot genoegen van onszelf en de meeste leerlingen. En van de mentoren, die de korte schrijfopdracht over leerstijlen in mentorgesprekken kunnen verwerken.
Voor ons is dit blok dus dubbel interessant, omdat we onze taalvaardigheidsdoelen kunnen bereiken en daarnaast een bijdrage leveren aan de zelfstandigheidsontwikkeling van leerlingen. De resultaten zijn zichtbaar: leerlingen gaan meer en beter reflecteren. Dat is gebleken uit de teksten van opdracht 7 en uit gesprekken met hun mentor.
Tom Oud en Ann de Jong stellen het complete materiaal van de lessen over leren ter beschikking aan onze lezers. Wij hopen dat u het materiaal met veel plezier zult lezen én gebruiken. Klik hier voor de lessen.
Een paar smaakmakende citaten uit het werk van leerlingen, uit de teksten die zijn geschreven bij opdracht 7:
‘Geen een leerstijl wordt gezien als goed of slecht. Van elke leerstijl leer je, maar op een andere manier. Motivatie speelt een belangrijke rol in het leren want zonder motivatie en vooral discipline kom je niet ver. Ik denk dat je door regelmatig te leren en veel stof toe te passen in de praktijk het verste komt met leren. Docenten kunnen mij het best begeleiden door af en toe te controleren, oefentoetsen te maken en een goede uitleg te geven voordat we met nieuwe leerstof beginnen. Wat ik nog kan verbeteren aan mijn stijl van leren, is het iets minder toetsgericht leren, mezelf motiveren om ook regelmatig elke dag wat te doen voor bepaalde vakken. Ik denk, ik doe, dus ik leer.’
‘Mijn meest gebruikte leerstijlen zijn dus de betekenisgerichte en reproductieve leerstijlen. Ik vrees dat hier wel wat aan moet veranderen, want ik heb op de universiteit niet zo veel aan memoriseren (reproductief leren). Je hoort het dan allemaal binnen een korte tijd te begrijpen. Het moet daarna niet wegvallen wat vaak gebeurt bij memoriseren. Gelukkig kan ik (volgens de test) ook goed betekenisgericht leren, waardoor ik de hoofdzaken kan herkennen en goed verbanden kan leggen. Ik kan hierbij niet echt begeleid worden. Het is iets dat ik zelf onder ogen moet zien en dan moet veranderen. Het is me opgevallen dat dit soort dingen meestal vanzelf gebeurt.’
‘Dus met mijn Toegepaste leerstijl als Beslisser die eenzijdig diepgaand leert, red ik het prima. Ik moet er wel aan werken dat ik eerder met leren begin. Ook moet ik een effectieve leerstijl ontwikkelen. Tevens moet ik zorgen dat ik vaker intrinsiek gemotiveerd ben omdat deze manier van leren effectiever is. Kortom leren is zo simpel nog niet.’
‘Het logisch kunnen beredeneren vind ik wel altijd belangrijk bij mijn leerproces, maar vaak begrijp ik dingen ook beter wanneer ik ze in de praktijk een keer heb toegepast. Door dingen uit je omgeving als voorbeeld te gebruiken lijkt mij het voor de meeste mensen een stuk minder moeilijk om het te begrijpen en mogelijk neemt de interesse daardoor toe. Dit beperkt ook het oppervlakkige ‘stampen’. Dingen in die in de praktijk zijn uitgevoerd of aangeleerd blijven, naar mijn mening, beter hangen. Het geeft soms ook een beter gevoel van vooruitgang dan alleen dat cijfertje dat je behaalt.’
‘Hier eindigen we, nadat we samen een lange tocht door mijn leerleven hebben begaan. Je zou dus wel kunnen stellen dat ik de stof op zich goed aanpak. Een verbeterpuntje is mijn planning. Ik zou misschien wat meer werkdiscipline moeten hebben om de leraren op elk moment tevreden te kunnen houden. Zelf vind ik het belangrijker dat ik aan het eind de stof beheers. Hier voel ik me lekkerder bij. Een docent kan mij dus het best begeleiden door mij van mijn eigen leerstijl te laten genieten. Dat houdt niet in dat invloed van de docent niet noodzakelijk is, maar persoonlijk aangepaste invloed zou wel fijn zijn. Hierdoor voel ik me beter en, zo blijkt uit de onderzoeken, kan ik beter functioneren. Iemand een andere leerstijl opdringen is dus geen verstandig idee. Het procespunt kan dus ook beter iets vrijer worden gelaten, zodat elke leerstijl zich erin kan vinden. Geen planning van minuut tot minuut. Maar een planning van wat geleerd moest worden tot wat geleerd moest worden. Voor leerlingen met een leerstijl die dit verlangt kan deze leerling natuurlijk zelf een van minuut tot minuut planning maken. Er zijn tenslotte niet altijd leraren, die dit voorkauwen. Want elk mens leert anders. Ik dus ook.’
Het bijbehorende filmpje kunt u hier bekijken. Het filmpje is gemaakt tijdens en na de uitvoering van opdracht 12: het Lagerhuisdebat. Op OSG de Winkler Prins krijg je een procespunt als je je huiswerk doet. Je krijgt dat punt dus ‘cadeau’, hoe slecht je je toets ook doet. De andere kant daarvan is: wie zijn huiswerk niet doet, kan nooit een 10 halen. Niet iedereen is het daarmee eens. De voors en vooral de tegens staan goed verwoord in tekst 4 in het lesmateriaal. Tijdens de les gaan voor- en tegenstanders met elkaar in debat.