Fabeldieren belooft bij de eerste aanblik een bijzonder boek te zijn. En dat klopt. Het is een groot boek, met een indrukwekkende illustratie op de cover. In het boek vind je beschrijvingen van fabeldieren uit alle werelddelen, met uiteraard bijbehorende illustraties. De poster van die spierwitte eenhoorn die erbij zit, moet natuurlijk in de klas opgehangen worden.
Tips om dit boek te gebruiken in de klas
- Dit boek is geschikt voor de bovenbouw, vanaf groep 6. Er staan fabeldieren in die best een beetje eng zijn om te zien. Ook zijn niet alle fabeldieren even sympathiek in de omschrijvingen.
- Lees af en toe eens voor uit dit boek. Pak het wanneer er een beetje tijd over is. Wel de plaatjes laten zien, natuurlijk!
- Bekijk de illustratie op de cover eens goed. Die lijkt op zo’n inktvlek die je eerst in het midden van je papier maakt, om het vervolgens dicht te vouwen. Even wrijven. Als het goed is, krijg je bij het openvouwen een mysterieuze figuur. Laat de kinderen zo zelf hun fabeldier maken. Nog een korte beschrijving over de eigenschappen erbij, een naam en voilà! Een nieuw fabeldier is geboren.
- Bekijk samen de website van de illustrator: ludwigvolbeda.nl. Hij heeft een heel opvallende stijl van tekenen. Bekijk zijn schetsboeken eens. Kunnen de kinderen ook zoiets maken?
- Interessant om met de kinderen eens te filosoferen over het wel of niet bestaan van fabeldieren. Wie heeft ze bedacht en waarom? Waarom zouden ze eigenlijk niet echt bestaan?
- Een fabeldier is vaak met een reden een fabeldier ‘geworden’. Heel vaak is het om de mensen iets te leren of om te voorkomen dat mensen iets doen. Probeer samen eens de ‘moraal’ van fabeldieren uit het boek te ontcijferen.
- Laat kinderen ook lekker zelf in dit boek bladeren. Het is de moeite waard om de illustraties van heel dichtbij te bekijken.