Een flink aantal mbo’ers laat geld liggen doordat zij geen gebruik maken van zorgtoeslag, studiefinanciering en belastingteruggave, stelt het Nibud vast. Maar mbo-studenten zijn niet de enigen die moeite hebben met geldzaken. Liggen hier kansen voor het onderwijs?
Aangifte en teruggave
Vanaf je 18e ben je zelf verantwoordelijk voor je geldzaken, dus ook de belastingaangifte. Ook kun je dan toeslagen aanvragen, zoals zorgtoeslag en huurtoeslag. Een jongere kan aangifte inkomstenbelasting doen als deze meer dan 16 euro aan loonheffing heeft betaald, en wordt verplicht dit te doen als er 48 euro of meer betaald moet worden aan de Belastingdienst. Scholieren betalen vaak meer loonbelasting dan nodig. Bij de berekening gaat de Belastingdienst er namelijk vanuit dat je het hele jaar werkt, wat bij scholieren en studenten vaak niet zo is.
Behoefte aan informatie
Het Nibud constateert, op grond van onderzoek, dat mbo’ers geld laten liggen doordat ze te weinig weten over het aanvragen van toeslagen (waaronder studiefinanciering) en het doen van belastingaangifte. Eén op de drie studenten laat hierdoor meer dan duizend euro per jaar liggen. De studenten geven aan meer informatie te willen. Het Nibud roept daarom de overheid en bedrijven op om betere voorlichting te geven. Het instituut wil bijvoorbeeld dat het aanvragen van studiefinanciering versimpeld wordt, omdat het verschillende regels voor verschillende opleidingsniveaus hanteert..
Niet de enige
Uit een peiling onder 20.400 Nederlanders van EenVandaag in 2014, blijkt dat één derde het doen van belastingaangifte moeilijk te begrijpen vindt. Meer dan de helft vindt dat de belastingwetgeving makkelijker moet worden, met name het toeslagen- en aftreksysteem. Trouw meldt in 2019 dat zorgtoeslagen zelfs massaal niet worden aangevraagd in Nederland. Er blijft honderd miljoen euro per jaar liggen. Ook de huurtoeslagen en de kindertoeslagen worden bij lange na niet volledig benut. Achttienjarigen en studenten worden hier genoemd als belangrijke groepen die geld laten liggen.
Rol voor het onderwijs
Belastingzaken zijn dus voor heel veel Nederlanders een ingewikkeld thema. Daarom wil het Nibud dat leren omgaan met geld een vast onderdeel wordt binnen het onderwijs. Doordat financiële educatie geven niet verplicht is voor leraren, schiet het er te vaak bij in, vindt het instituut. ‘Deze rol (jongeren leren omgaan met geld, red.) ligt deels bij ouders, als de belangrijkste financiële opvoeders. Maar (…) het is ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Op scholen ligt een grote kans voor financiële educatie, want een op de vijf van de scholieren geeft aan dat er op school nooit aandacht is besteed aan hoe je met geld moet omgaan’, schrijven Annette Groen en Nanne Houtsma namens het Nibud, na aanleiding van het Scholierenonderzoek 2020.
Rekeneisen en financiële vaardigheden
Belangrijk bij het bijbrengen van financiële vaardigheden is dat de lessen de studenten persoonlijk raken en dicht bij hun belevingswereld liggen, zo staat in een onderzoek namens Wijzer in Geldzaken en de gemeenten Amsterdam en Rotterdam naar financiële educatie onder mbo’ers. De nieuwe rekeneisen voor het mbo, die vanaf het komende studiejaar gaan gelden, sluiten hierop aan. Deze rekeneisen zijn namens het ministerie van OCW herijkt, omdat de mbo-sector wil dat deze passen bij elk mbo-niveau en aansluiten bij de leefwereld van de student. De focus ligt straks meer op rekenen in de dagelijkse praktijk, en daar horen vanzelfsprekend geldzaken bij. Dit zal ook terug te zien zijn in nieuwe rekenmethodes, zoals het vernieuwde Rekenblokken van Malmberg, waaraan bewust financiële vraagstukken worden toegevoegd die de student in het echte leven ook ervaart.
Wat doe jij aan het verbeteren van de financiële inzichten en vaardigheden van je studenten? Deel je ervaringen met ons via onderstaand reactieformulier.