Kinderen appen, tiktokken en vloggen er tegenwoordig op los. Maar ze weten niet altijd waarop ze moeten letten. En voor jou is het best lastig om les te geven in wijs mediagebruik als je het gevoel hebt dat de kinderen veel handiger met de computer zijn dan jijzelf.
Dit artikel is eerder verschenen in Praxisbulletin
Maak van je medialessen een gezamenlijke ontdekkingstocht, waar jij zelf ook veel van leert. Plan hier wekelijks tijd voor in, al is het maar een kwartier. Stel veel vragen en vertel ook over je eigen ervaringen. Natuurlijk zorg je voor een veilige sfeer, waarin iedereen zich vrij voelt om ervaringen te bespreken – ook bloopers.
Humor
Wat vinden de kinderen leuke filmpjes? Bekijk er samen een paar. Bespreek welke ‘grap’ niet kan volgens jullie. Wanneer is humor op z’n leukst?
Whatsapp en andere berichtjes
Je kunt een gesprek over online contact beginnen met de vraag: Wat is het leukste, aardigste of liefste appje dat je ooit kreeg? Verzamel voorbeelden op het bord. Waardoor krijg je een fijn gevoel van zulke berichtjes? Door de toon, de inhoud, de verbondenheid, een schattige foto? Ga erop door. Wie heeft zelf de afgelopen week een lief appje gestuurd? Bespreek op dezelfde manier onaardige berichtjes of appjes waarvan je schrok. Vraag de kinderen of ze zelf weleens een appje gestuurd hebben waar ze later spijt van hadden. Bespreek wie weleens online ruzie heeft gemaakt en waarover dat ging. Is het daarna weer goed gemaakt? Hoe? Bespreek in hoeverre online vriendschap en ruzie hetzelfde zijn als vriendschap en ruzie op het schoolplein – en wat er anders aan is.
Nettiquette
Bespreek samen hoe jullie online met elkaar willen omgaan. Laat de kinderen vooral zelf formuleren wat ze belangrijk vinden, zodat jullie tot gezamenlijke afspraken kunnen komen in plaats van opgelegde regels. Die afspraken kunnen jullie op een poster zetten en ophangen in het lokaal. Zo kunnen jullie er af en toe op terugkomen. Ontwerp de poster zelf of download de WhatsHappy-poster van Kennisnet en vul die samen in. Zoek op: kennisnet, whatshappy, poster.
Je kunt niet alles met iedereen delen
Vertel je een vieze mop aan je oma? Giechel je om die leuke klasgenoot met je bff of juist met je kleine zusje? Dat je ’s nachts met het licht aan slaapt, mogen je klasgenoten dat weten? Je bespreekt niet alles met iedereen. Noem eerst zelf een paar voorbeelden, de groep komt dan ongetwijfeld los. Maak eventueel een schema op het bord. Bespreek dat je dit onderscheid in het echte leven én online maakt. Stel vragen als: denk jij na over wat je aan wie post? Vertel je op een andere manier iets in de appgroep van de groep, van je gezin of van de hele familie? Geef een voorbeeld. Heb je je weleens vergist?
Foto’s
Schets een situatie als deze. Je zit te dollen met je vrienden, een van jullie maakt een foto en zet die online. Daar sta je dan, met een rare outfit, je haar in de war en een gekke bek. Met jullie kleine clubje was dat geinig; maar nu kan iederéén je zien. Oók diegene op wie je stiekem verliefd bent, ook je pesterige broer of je vader. Dat is echt niet chill.
Wat voor foto of filmpje van jezelf zou jij niet willen laten posten? En wat vind je prima?
Spreek samen af dat er geen foto of film online gezet wordt zonder toestemming van iedereen die erop staat. En dat je – als iemand je een gekke foto toestuurt – altijd even nadenkt vóór je die doorstuurt.
Dickpics
Sinds de rel rond The Voice weet iedereen wel wat een dickpic is. Uit onderzoeken blijkt dat ook kinderen in de basisschoolleeftijd zulke foto’s soms onder ogen krijgen. Tijd voor een goed gesprek. Waarom zou iemand zoiets sturen? Wie heeft er ooit een gekregen? Van iemand die je kende of juist niet? Hoe vond je dat? Hoe heb je gereageerd?
Getrouwd met je telefoon?
De smartphone heeft een stevige plek veroverd in ieders leven, soms op het vervelende af. Breng hierover een gesprek met je groep op gang, waarin je zelf ook eerlijk vertelt over je eigen gedrag.