Het geheugen is soms enorm sterk: je weet nog precies hoe het schoolgebouw eruit zag. Of waar je was bij een belangrijke gebeurtenis (de aanslagen van 11 september, of vroeger de moord op Kennedy). Dit hebben we te danken aan het episodisch geheugen. In dit geheugen worden dagelijkse ervaringen opgeslagen.
Het episodisch geheugen is een thematische map van je dagelijkse ervaringen. Leren en herinneren worden in gang gezet door een bepaalde locatie of een bepaalde omstandigheid. Het episodisch geheugen ontwikkelt zich vanaf het derde jaar. Dit is de reden dat we geen herinneringen hebben voor ons derde jaar. Daarentegen functioneert het emotionele geheugen – hieraan wordt in de volgende aflevering aandacht besteed – wel vanaf de geboorte. Emoties, zowel positieve als negatieve, worden vanaf de geboorte opgeslagen. Dit verschil in ontwikkeling loopt spaak bij trauma’s uit de vroege kindertijd: de negatieve emoties zijn opgeslagen, maar de bijbehorende herinneringen ontbreken.
Dit verschil tussen het episodisch en het emotionele geheugen heeft te maken met de hersenstructuren waarin beide geheugens gelocaliseerd zijn: de hippocampus en de amygdala (zie bijlage). De poort naar het episodisch geheugenpad ligt in de hippocampus, de opslagplaats van feitelijke informatie. De amygdala is het archief van emotionele informatie. De amygdala is al vanaf de geboorte geheel operationeel. De hippocampus is pas rond het derde jaar geheel ontwikkeld. Dit verklaart het feit dat er wel vroege emoties zijn, maar geen feitelijke herinneringen.
Het episodische geheugenpad vergt, anders dan het semantische geheugenpad, weinig inspanning en is daarmee gemakkelijk toegankelijk (zie vorige aflevering). Het behoort tot de paden van de minste weerstand. Hiervan kunnen we in het onderwijs gebruik maken. Het episodisch geheugen verbindt informatie aan een locatie en wordt daarom ook wel contextueel geheugen genoemd. Vooral dit kan een bruikbaar aanknopingspunt voor het onderwijs zijn. Er zijn een aantal trucjes om het episodisch geheugen te gebruiken voor het onthouden van lesstof. Een voorbeeld: de docent zou aan het begin van een lessenreeks over waterkrachtcentrales bijvoorbeeld het lokaal kunnen volhangen met relevante posters. Als de platen worden weggehaald bij de toets, dan zullen de herinneringen aan die platen er toe bijdragen dat de leerlingen kennis gemakkelijker kun opdiepen uit hun geheugen. Een ander voorbeeld is het werken met kleuren: handouts zouden per onderwerp (bv. een lessenreeks) een verschillende kleur kunnen hebben. Dat vergemakkelijkt het herinneren van de lesstof.
Het gaat ook wel eens mis met het koppelen van herinneringen aan lesstof. Bijvoorbeeld de indeling van de klas. Dit kan ook negatief werken: herinneringen aan de klasse-indeling worden dan gekoppeld aan de verkeerde cues. Om dit te voorkomen zou bij elke nieuwe lessenreeks de klasse-indeling kunnen worden gewijzigd.
We horen graag van u of u in uw lessen hiermee – bewust of onbewust! – ervaring heeft opgedaan.