In het onderwijs draait het voornamelijk om feiten, getallen en tekst. Gedurende de schooljaren slaan we behoorlijk wat van dit soort informatie op: jaartallen, formules, Duitse naamvallen en Franse woordjes. Voor dit soort kennis is het semantisch geheugen nodig. Dit is één van de vijf geheugenpaden die toegang geven tot het geheugen (zie vorige aflevering). In deze aflevering in de reeks over het brein en geheugen wordt aandacht besteed aan dit toch wel lastige geheugenpad. Want waarom is het onthouden van jaartallen en formules toch best moeilijk?
Het semantische geheugen bevat namen, feiten, getallen en tekstuele informatie. Het semantische geheugen bevat uitsluitend expliciete informatie. Expliciete informatie is kennis die wij onder woorden kunnen brengen. Alleen de expliciete geheugenpaden werken via het korte termijn geheugen en het werkgeheugen (zie een eerdere aflevering in deze reeks). Korte termijn verwijst naar de tijd gedurende welke wij info kunnen vasthouden, ergens tussen de 5 en 25 seconden. De term werkgeheugen verwijst naar het aantal stukjes info dat we gelijktijdig kunnen vasthouden. Enkele seconden nadat we aan iemand zijn voorgesteld, zijn we de naam bijvoorbeeld alweer vergeten. Hoe komt dat? Daar zijn verschillende redenen voor. Op de eerste plaats schijnen semantische herinneringen door het gehele cerebrum (de grote hersenen) te zijn opgeslagen. Het is niet omdat we dom zijn of onbekwaam, maar het brein is gewoon niet in staat om routinematig dit type info terug te vinden. Hiervoor is taal nodig in combinatie met associatie.
Interessant is dat het semantisch geheugen evolutionair gezien helemaal niet zo oud is. Mensen hadden voor de komst van boeken, scholing en uitgebreide sociale contacten weinig aan semantische opslag. Daarom is het waarschijnlijk het zwakste geheugen waarover wij beschikken. De capaciteit van dit geheugen is dan ook beperkt. We slaan het gemakkelijkst op in “chunks” (brokjes gecombineerde informatie). Een kind van 3 jaar kan één chunk onthouden, een kind van 5 jaar twee chunks, voor een zevenjarige is drie chunks haalbaar. Dit gaat zo door tot een kind op vijftienjarige leeftijd zeven chunks kan onthouden. Jammer genoeg is voor deze manier van onthouden nogal wat motivatie nodig. Leraren die leerlingen veel uit het hoofd laten leren, brengen hen mogelijk discipline bij, maar mogelijk ook weerzin tegen schoolse taken. Daarbij komt nog dat informatie die via het semantisch geheugen wordt opgeslagen een aantal keren herhaald moet worden, voordat het echt is ingesleten. Het semantische geheugenpad is dus letterlijk het pad van de meeste weerstand (zie de bijlage voor de werking over het semantisch geheugen).
Als je leerlingen vraagt wat zij het interessantste vinden van wat zij vorig jaar hebben geleerd, komen ze waarschijnlijk niet met semantische kennis aan, maar met episodische kennis (opgeslagen in verhalen, wat je zelf hebt meegemaakt). Dit is een interessant gegeven voor het onderwijs. De volgende aflevering in deze reeks gaat dan ook over het episodisch geheugen.