Home » Meer over het brein: hoe werkt het geheugen?

Meer over het brein: hoe werkt het geheugen?

In de reeks meer over het brein komen allerlei interessante aspecten van het menselijk brein aan bod, zoals het korte- en het lange-termijn geheugen, geheugenpaden in het brein en de vraag hoe kennis tot stand komt in het brein. De reeks start met het geheugen. Of liever: verschillende soorten geheugens. Deze geheugens werken alle op een andere manier. Als we de werking ervan kennen en we maken er een slim gebruik van, dan vergemakkelijken wij het leren van leerlingen.

In het eerste artikel in deze reeks is gesteld dat de kennis over het brein kan bijdragen aan het optimaliseren van het leren. Dit kan gevolgen hebben voor de dagelijkse onderwijspraktijk. Dit geldt ook voor de werking van de verschillende geheugens.

Een belangrijke stap in het denken over het geheugen werd in de jaren zestig van de vorige eeuw gezet. Onder invloed van de computer kwamen nieuwe inzichten in de werking van het menselijk brein. We noemen deze stroming het cognitivisme. De cognitivisten formuleerden drie stappen die genomen moesten worden voor de uiteindelijke opslag van kennis. Deze stappen zijn vastgelegd in een cognitivistisch informatieverwerkingsmodel (download pdf). Volgens dit model komt informatie binnen in het Kort Sensorisch Geheugen (stap 1), daarna komt de informatie in het Korte Termijn Geheugen (stap 2). Vervolgens wordt de informatie doorgestuurd naar het Lange Termijn Geheugen (stap 3).

Informatie komt binnen via de zintuigen in het Kort Sensorisch Geheugen (KSG). Dit kunnen wel een miljoen stukjes zijn. Ons brein selecteert (gelukkig voor ons) het grootste deel als irrelevant weg. Wat overblijft komt in het Korte Termijn Geheugen (KTG). Dit geheugen kan circa zeven stukjes informatie voor een beperkt aantal seconden vasthouden. Hier beslist het brein wat doorgestuurd kan worden naar het Lange Termijn Geheugen (LTG). Het LTG heeft een nagenoeg onbeperkte capaciteit en kan wel 10 (tot de 27e) brokjes informatie opslaan en vasthouden. Of we de informatie kunnen terugvinden hangt af van de wijze van opslag. Bijvoorbeeld: als leerlingen stukken buiten context uit hun hoofd leren, dan kunnen ze de informatie alleen produceren als er rechtstreeks naar wordt gevraagd, bijvoorbeeld bij een toets. Ze kunnen de informatie echter niet vinden als ze deze nodig hebben buiten de context van de toets. Meer informatie over de verschillende soorten geheugens vindt u in de komende afleveringen van deze reeks.

De werking van het brein is van grote invloed op het leren. Het verklaart bijvoorbeeld waarom leerlingen soms wel de grammatica van een taal beheersen, maar niet in staat zijn deze te spreken. Of andersom natuurlijk! Moeten we het leren (en de lespraktijk) aanpassen op de werking van het brein? En hoe dan? We zijn benieuwd naar uw mening.

Laatste onderwijsnieuws

Waarom schrijven met de hand goed is

In onze digitale wereld wordt schrijven steeds vaker vervangen door typen. Als dat de toekomst is van kinderen, waarom leren we ze dan nog steeds schrijven? Wat doet schrijven met een kind? Waarom is het belangrijk voor de motoriek? We geven vier argumenten waarom een toetsenbord het schrift nooit helemaal mag vervangen. Hoe maak jij […]

Bekijk
Een meisje met gewichten in haar handen

Column: De resultaten moeten omhoog

Terwijl juf Manon met groep 8 op kamp gaat denkt ze aan de strekking van de laatste vergadering: ‘Maak havo-leerlingen van kinderen die dat niet zijn.'

Bekijk

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.