We weten steeds meer van het functioneren van het menselijk brein. Deze kennis kan voor een revolutie zorgen in de dagelijkse onderwijspraktijk. Als we meer weten over de werking van de hersenen, dan weten we meer over hoe leerlingen leren en waarom er verschillen in het leervermogen van leerlingen zijn. En wat voor gevolgen dit heeft voor lesgeven en toetsen. De komende weken komt steeds een ander aspect van de werking van het menselijk brein aan bod. Daarbij wordt ingegaan op de praktische toepassing van deze kennis voor het lesgeven.
Eerst een paar handige definities. De ‘biologische definitie’ van intelligentie is: het vermogen van neuronen om onderlinge verbindingen aan te maken in reactie op invloeden uit de omgeving. Verschillen in intelligentie worden veroorzaakt door de combinatie van omgevingsinvloeden en het erfelijk bepaalde vermogen om snel nieuwe verbindingen tussen neuronen aan te leggen. Onder leren verstaan we uitbreiding van het vermogen om te komen tot intelligent gedrag (=adequate interactie met de omgeving). Onder leervermogen verstaan we de mate waarin een individu in staat is nieuw intelligent gedrag te verwerven.
Mensen verschillen onderling in leervermogen. Hiervoor is een biologische verklaring: vermoedelijk maakt de ene mens gemakkelijker dendrieten aan dan de andere en verschilt ook de kwaliteit van neurotransmitters. Dit betekent dat niet iedereen hetzelfde niveau van intelligent gedrag kan bereiken. Ook de sociale achtergrond kan een rol spelen. Kinderen die verwaarloosd worden of opgroeien in een minder stimulusrijke omgeving ontwikkelen in hun kinderjaren minder neurale netwerken. Het trieste is dat deze achterstand op latere leeftijd niet meer in te halen is.
Mensen worden slimmer door het vergroten van het aantal synaptische verbindingen tussen de hersencellen. Ook belangrijk is dat bestaande verbindingen niet verloren gaan. Volgens neurowetenschappers vindt leren plaats wanneer twee neuronen met elkaar communiceren. Ze zeggen dat neuronen ‘geleerd’ hebben wanneer de ene neuron een boodschap stuurt naar een andere neuron. Het brein is dus een levend, veranderend, evoluerend orgaan dat zich voortdurend aanpast naar gelang de input die het ontvangt, de verwerking ervan en de output die het uitstuurt.
De komende weken komen allerlei interessante aspecten van het menselijk brein aan bod, zoals het korte- en het lange-termijn geheugen, geheugenpaden in het brein en de vraag hoe kennis tot stand komt in het brein. Interessant daarbij is – met deze kennis in het achterhoofd – hoe wij het leren op school zo goed mogelijk kunnen aanpassen op de werking van het brein. Misschien gaan we op een andere manier woordjes leren. En moeten we wel af van de traditionele schooltijden. We zijn benieuwd naar uw reactie.