We staan aan het begin van een nieuwe, spannende serie. De serie gaat over de talenten van mensen. Talenten die misschien wel wat ongelijk zijn verdeeld. Maar wel talenten waar wij zelf, en ook onze leerlingen, in voldoende tot zeer ruime mate over beschikken.
In de ontwikkeling van deze talenten spelen wij als docenten een belangrijke rol. In veel gevallen een cruciale rol. Uit veel onderzoek, o.a. van Prof. Dr. Luc Stevens, is namelijk gebleken dat de resultaten van leerlingen een weerspiegeling zijn van de verwachtingen van docenten. Dat zal ongetwijfeld waar zijn, maar het schept wel een wat al te simplistisch beeld van het leraarschap. Docenten zitten immers gevangen in de eisen van het officiële onderwijs, met een vaak verstikkende bureaucratie, met overvolle klassen en veel te veel lesuren. Met leerlingen die zich in allerlei egostadia bevinden (zie E. Crone, het Puberende Brein), hetgeen een docent onlangs deed verzuchten dat hij zijn leerlingen vooral zag als storingsgevoelige informatieverwerkingssystemen, die bijna niet te programmeren waren.
Laten we beginnen met het concept “intelligentie”. Wat is intelligentie? Wie de literatuur er op na slaat, merkt dat er geen eenduidige definitie van bestaat. Ik wil het graag eenvoudig houden. Voor mij is intelligentie de mate van vermogen waarin mensen kunnen acteren in (kennis en vaardigheden) en zich aanpassen aan (leervermogen) hun omgeving. Intelligentie is dus niet per definitie wat een IQ-test meet.
Het concept “Meervoudige Intelligenties” is van Howard Gardner. Deze was het oneens met de wijze waarop kinderen als dom of slim werden geëtiketteerd. Hij zag dat kinderen met een lagere score op een IQ-test op sommige terreinen beter uit de voeten konden dan kinderen met een hogere score. En toch bepaalde deze score de kansen die zij kregen in het onderwijs en later in de maatschappij. Hij kwam hiertegen in het geweer en formuleerde de theorie van de meervoudige intelligenties.
In feite vroeg Howard Gardner zich reeds in 1983 af hoe PASSEND ONDERWIJS er uit zou moeten zien. Passend onderwijs is tegenwoordig een “hot item”. Er is zelfs een speciale Adviescommissie Passend Onderwijs. Ik citeer uit het dagblad Trouw van 20 juni 2009, waarin voorzitter Ursie Lambrechts zegt: “Maar de invoering gaat traag, signaleert de commissie. Dat komt mede omdat het een vernieuwing is van onderop, die het veld zelf moet invullen”. En: “Het duurt lang voor je alle schoolbesturen op één lijn hebt. Ze moeten elkaar leren kennen, elkaar vertrouwen. Nu zijn het vaak allemaal eilandjes bij elkaar”.
Ik stel voor op deze site samen met u de discussie aan te zwengelen. Dus echt van onderop. We moeten het momentum niet aan de bestuurders overlaten.
U bepaalt voor een belangrijk deel de route en de inhoud.
Daarom is mijn eerste vraag aan u: wie doet mee en verklaar waarom?