School: Basisschool De Groene Oase, Maasland
Geeft les aan: groep 5
Aantal jaar voor de klas: 1 jaar
Bram Lindhout is een lio. Tot 2016 werkte hij bij een grote bank. Hij maakte de overstap naar het onderwijs.
Wat deed je bij de bank?
Ik was accountmanager MKB. Ik adviseerde klanten in het midden- en kleinbedrijf over bankzaken, verzekeringen en financiële risico’s. Daarnaast moest ik veel netwerken voor de bank.
Waarom ben je de pabo gaan doen?
Ik vond de functie bij de bank niet zo leuk meer, omdat ik steeds meer telefonisch moest afhandelen. Tijdens een reorganisatie kreeg ik de mogelijkheid om weg te gaan en te onderzoeken wat ik wilde doen. Ik had geen idee.
Mijn schoonzus zei: ‘Ik zie jou wel voor de klas staan.’ Ik dacht eerst: ik voor de klas? Waarom? Maar ze had gelijk; ik was altijd met kinderen in de weer. Huiswerk maken met neefjes, sportteams coachen, jongeren inwerken, … Ineens zeiden mensen het steeds vaker tegen me. Dat bracht iets bij me teweeg. Een soort van eurekamomentje.
Welk beeld had je van het werken in het onderwijs? En klopt dat ook?
Ik had er geen goed beeld van. Ik dacht: leerkrachten komen om 8.15 uur en gaan weg om 15.15 uur. Maar dat beeld is behoorlijk bijgesteld! Ik ben er meestal om 7.30 uur en probeer om 16.30 uur op de fiets te stappen… en in het weekend ben ik ook bezig met mijn vak. Daarnaast dacht ik vooral aan de didactische kant… dat er zoveel pedagogiek bij komt kijken, wist ik niet.
Vind je het pittig om op je 34ste weer een opleiding te doen?
Behoorlijk. Ik zat vier dagen bij de bank, liep een dag stage op een school en ging twee avonden naar school.
Het onderwijs is een heel andere wereld. Vooral dat pedagogische, hè? Ik was gewend om heel zakelijk te praten, waardoor alles zo over de hoofden van kinderen heen ging. Ook wilde ik de overlegstructuur die we bij de bank hadden, even in de klas toepassen. Dat werkte dus niet. Kinderen moet je op een andere manier op verantwoordelijkheden aanspreken.
En dan de orde en rust… Ik was zelf zo zoekende. Ik wilde tien dingen tegelijk doen. Mouwen opstropen en gaan. Dat kan niet voor de klas. Je moet echt aandacht hebben voor de kinderen. Ik had het idee dat alles uit de klauwen liep!
Gelukkig had ik fijne collega’s op mijn eerste stageschool. Zij zeiden: er zit heel veel in je, maar we moeten het er wel uit krijgen. Videocoaching werkte bij mij heel goed.
Het was even schakelen om bij nul te beginnen. Aan de andere kant: toen ik de eerste dag de stageklas binnenliep, was ik voor de kinderen meteen honderd procent meester. Dat was fantastisch!
Wat kan het onderwijs van het bedrijfsleven leren?
Wat ik vooral zie is dat het onderwijs nog efficiënter kan. Er zijn heel goede tools voorhanden waarmee zaken zoals vergaderingen efficiënter kunnen.
Er is een beweging die ‘continuous improvement’ heet. Dit mag van mij grootschalig uitgerold worden. Het continu verbeteren houdt in dat de leerling meer betrokken wordt bij alles wat er in de klas gebeurt. Op mijn huidige school zijn we al goed bezig, maar volgens mij kan het nog verder doorgevoerd worden.
Blijf je meester tot aan je pensioen?
Zeg nooit nooit, maar voorlopig voel ik me heel blij als ik naar school ga. Aan het eind van de dag spring ik weer met een grote glimlach op de fiets. Ik heb al een baan aangeboden gekregen. Dat ik de kans kreeg voor zo’n carrièreswitch… Ik voel me spekkoper!
Wat wil je andere leerkrachten meegeven?
Wees positief! Ik houd van de uitspraak van Pippi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.’ In het onderwijs loop je regelmatig tegen een probleem aan waar je nog nooit mee hebt gedeald, zoals een kind met een specifiek leer- of gedragsprobleem. Sta er positief in en ga ervoor! Dan red je het, in elke nieuwe situatie.