School: De Origon in IJmuiden
Geeft les aan: nu groep 5, maar meestal de bovenbouw
Aantal jaar voor de klas: 5 jaar (hij begon als zij-instromer)
Meester Maarten is opgegeven voor deze rubriek door een ouder. Zij roemt zijn didactische werkvormen met spelelementen en zijn pedagogisch handelen.
Zijn alle ouders zo positief over je?
Dat hoop ik dan, hè? Men is wel positief, denk ik. Ik ben wat ouder, kom natuurlijk over en ben heel duidelijk. Mijn eigen kinderen zijn intussen van de basisschool af. Ik weet nog goed wat ik als ouder fijn vond en wat niet. Zo vond ik het onprettig om te worden verrast tijdens een oudergesprek. Daarom breng ik zelf ouders bijtijds op de hoogte van dingen die spelen.
Wat voor leerkracht ben je?
Ik ben niet te braaf, durf af te wijken van de gebaande paden. Zo gebruik ik graag spelvormen als Weerwolven. Ik kan snel schakelen. Ik denk: waar zitten we vandaag, hoe voelen we ons, wat hebben we ter beschikking? Ballonnen? Dan doen we daar iets mee! Waar ik erg aan hecht qua structuur is het directe-instructiemodel.
Ik maak alles bespreekbaar met de klas. Als er iets is – dat kan van alles zijn, van ‘ik ben een knikker kwijt, mijn kat is ziek tot ik mag niet meedoen’ – dan gooien we het in de groep en denken we mee. Dat moet niet, dat mag. Ik merk dat de groep het daar goed op doet. Ik heb veel interactie met de kinderen. Ook buiten. Ik doe vaak mee met trefbal en voetbal. Alles begint vanuit contact.
Wat is weerwolven?
Dat is een bestaand spel. Je zit in de kring en neemt een geheim karakter aan. Het is een strijd tussen de weerwolven en de dorpelingen. Wie ontmaskert wie? Om het spel te winnen, moet je goed naar elkaar luisteren en goed kunnen discussiëren. Ik gebruik het voor taaldoelen, maar ook voor de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Als je weggestemd wordt bijvoorbeeld, is dat is natuurlijk een teleurstelling. Daar praten we over. Hoe ga je met zoiets om?
Wat doe je met ballonnen in de klas?
Op een dag kwam een leerling op school met twee vuilniszakken vol opgeblazen ballonnen. Hij had een feestje gehad. Ik wilde gaan rekenen en dacht: wat kan ik ermee? Met een stift schreef ik er keersommen op. Als de kinderen tegen de ballon sloegen, moesten ze de keersom zeggen.
Kun je nog meer voorbeelden van creatieve werkvormen geven?
Ik heb veel NT2-leerlingen in de klas. Nieuwe woorden leg ik uit met een kort toneelstukje voor de wauw-factor. We oefenen met woordbingo of de woordbom. De woordbom is een opgeblazen bal waarop woorden staan. Als je de bal krijgt, moet je een woord kiezen en zeggen wat het betekent. Gaat de timer af en heb jij de bal in je handen? Dan ben je af.
In de bovenbouw speel ik breukenmemory. Op het ene kaartje schrijf ik de breuk, op het andere het bijbehorende percentage. En Jenga gebruik ik voor het oefenen van spellingscategorieën. Pak je een steentje, dan lees je welke categorie erop staat en noem je een bijpassend woord.
Wat vind je verder belangrijk in het onderwijs?
Ik sluit graag aan bij wat kinderen zelf willen leren, bijvoorbeeld bij een thema als de Tweede Wereldoorlog. Er waren kinderen die wilden ervaren hoe het voelt om onder te duiken. Zij hebben thuis twee uur in een kast gezeten. Ze vonden er niets aan. Daar schreven ze een verslag over. En ik houd ervan om projecten samen met ouders af te sluiten. Zo’n afronding is veel werk, maar als aan het eind hun ouders langskomen, staan de kinderen te shinen!
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Je wordt overstelpt met dingen van collega’s en op Facebook. Ook de spellenmarkt geeft veel inspiratie. Ik vind spelletjes een leuke manier om met de kinderen bezig te zijn. Zo komen ze in contact met alle kinderen in de groep en niet alleen met hun vriendjes.
Je verzint zelf heel veel, gooi je de methode weg?
Nee hoor. Ik vind de methode heel goed voor de rode draad. Bijvoorbeeld bij rekenen hebben we goede boeken en fijne software. Ik gooi er mijn eigen sausje over. Ik zoek er bijvoorbeeld meer interactieve werkvormen bij met het wisbordje.
Wat wil je andere leerkrachten meegeven?
Leren begint aan het eind van je comfortzone. Dat geldt voor de leerlingen, maar ook voor jou als leerkracht. Ik kom uit het bedrijfsleven. Als je het niet meer naar je zin hebt, zoek je een andere baan. Zo blijf je enthousiast. Blijf niet zitten vanwege routine of vriendschappen met collega’s. Ik gun iedereen een school die bij hem past.
Welke tip heb je voor het thuisonderwijs?
Ik werk met Google Meet. Dan heb ik alle kinderen tegelijk in de chat. Kinderen mogen van mij ook met elkaar chatten als ik er niet bij ben. Ze hebben er behoefte aan om jou en elkaar te zien. Verlies het contact met elkaar niet uit het oog.