Het is vrijdagmorgen kwart over tien, ik sta op het schoolplein met vijftien spelende kinderen om mij heen, op één na. Hij is ‘alle dagen heel druk’. Zenuwachtig staat hij naast mij en vraagt waar de les ook alweer over ging, wie er precies allemaal meegaan, wat we daar gaan doen, enzovoort. Ik probeer hem zo goed mogelijk antwoord te geven en ondertussen klap ik in mijn handen om een rij te maken. Hij geeft me een hand en we lopen in de rij naar het museum, een wandeling van maximaal 450 meter.
Na vijf stappen lopen vraagt hij me waar de auto of bus is. Ik vertel hem dat we gaan lopen naar het museum. Zijn gezicht vertrekt. Hij wil niet lopen, hij kan echt niet zoveel lopen, het is wel heel ver en zijn voeten doen zeer. Ik probeer hem af te leiden, maar dat lukt helaas niet. Hij vertelt dat hij altijd in de auto zit als hij ergens heen gaat en alleen weleens naar de supermarkt loopt. Hij blijft de rest van de weg herhalen dat hij niet wil lopen, dat hij echt niet zoveel kan lopen, dat het wel heel ver is en dat zijn voeten zeer doen.
In het museum komt hij bij me op schoot zitten. De les gaat over wereldkleding. Er worden beroepskleren met attributen uitgedeeld, waaronder een stethoscoop, maar niet aan hem. Hij is daar verbolgen over en vraagt zich af waarom hij deze niet mag, dat het oneerlijk is dat zijn klasgenoot deze wel mag, hij ook nooit iets mag en dan dit riedeltje weer van voor af aan.
Aan het eind van de les is er een modeshow op het nummer Uptown funk van Bruno Mars. Eén voor één mogen de kinderen hun kleding showen. Een meisje gaat onverwacht helemaal los op dit nummer. De toon is gezet, iedereen komt daarna dansend op. Hij heeft dan toch de stethoscoop gekregen van zijn klasgenoot en komt dansend met stethoscoop en in Marokkaanse djellaba de catwalk op. Zo staan we met z’n allen vijftien(!) minuten lang in een zaaltje van het museum op de vrijdagochtend uit ons dak te gaan (de vrouw die de les verzorgde, zag ook wel in dat de concentratie weg was, dus startte ze het muziekje steeds opnieuw).
’s Avonds op de bank kan ik alleen maar glimlachen als ik terugdenk aan het museumbezoek en stuur mijn duo-collega een appje dat ik het speciaal onderwijs steeds leuker begin te vinden.