U kent ze ongetwijfeld, die leerlingen die wel goed zijn in talen maar niet goed in de exacte vakken. Er zijn nog steeds mensen die denken dat hun IQ dan kennelijk te laag is, maar mede dankzij Gardner weten we nu wel beter. Volgens Gardner beschikken mensen over meerdere intelligenties, want iedereen is slim op zijn eigen persoonlijke manier.
Mensen hebben een natuurlijk talent voor taal dat in de loop van de evolutie deel is geworden van onze hardware. Dit taalvermogen ligt opgeslagen in ons brein (zie plaatje rechts).
Onder verbaal-linguïstische intelligentie verstaan we het vermogen je moedertaal of een vreemde taal te gebruiken om tot uitdrukking te brengen welke gedachten er in je omgaan en om te begrijpen wat andere mensen met behulp van taal willen uitdrukken. Gardner definieert de kerncapaciteiten van deze intelligentie: gevoeligheid voor de betekenis van woorden, het vermogen de grammatica goed te gebruiken, het vermogen nuances van gedachten over te brengen met bijvoorbeeld de hulp van prosodie.
Neurobiologisch gezien bevindt spraak zich bij de meeste mensen in de linkerhersenheft in de de temporaalkwab zo ongeveer boven het oor. Bekend zijn de gebieden van Broca en Wernicke, die bij beschadiging afasie veroorzaken.
Mensen die verbaal-linguïstisch intelligent zijn kunt u herkennen, want mensen met deze intelligentie:
- zijn gemakkelijk in staat gedachten en gevoelens onder woorden te brengen;
- zijn in staat na te denken over taal: ze zijn meta-linguïstisch;
- zijn goed in staat hun gedachten te formuleren en op papier te zetten;
- zijn in staat poëzie te schrijven en te interpreteren.
Zoals we gezien hebben in de artikelen over de interpersoonlijke intelligentie en de intrapersoonlijke intelligentie kunnen meervoudige intelligenties ingezet worden in diverse leerprocessen. Omdat wiskunde niet anders is dan een abstractie van taal, is het logisch dat leerlingen met een geringer abstraherend vermogen, gewone mensentaal inzetten bij exacte vakken.
In het filmpje laten we zien hoe docent Erich Mommers van het Charlemagnecollege in Landgraaf verbaal-linguïstische intelligentie als doceerstrategie inzet bij het vak wiskunde in een 5e klas VWO. Het doel van de les is om de theorie van de normaalverdeling toe te passen bij diverse vraagstukken. Wat is hierbij van belang? Van belang is dat de leerlingen de eigenschappen moeten weten te benoemen bij deze vorm van kansverdeling. Daarnaast moeten zij de vertaalslag maken tussen de vraagstelling en het bijbehorende plaatje. Soms komen leerlingen met inventieve oplossingen zoals je vaak bij alpha-leerlingen zult zien. Volgens docent Erich Mommers gaat het in dit gedeelte van de wiskunde (mathematische statistiek en kansrekening) vooral om het woordgebruik en de interpretatie daarvan.
Ik vond dit een buitengewoon instructieve les!