“Leerlingen zijn zo veel handiger met computers dan wij”, hoor ik docenten vaak zeggen. Maar dan is er altijd wel iemand die daar tegenover stelt: “Dat is een misverstand! Ze hebben maar zeer beperkte computervaardigheden.” Ik denk dat we in zijn algemeenheid niet op die manier over leerlingen kunnen praten. Er bestaat onder leerlingen, als je het mij vraagt, een even grote spreiding in knoppenvaardigheid als onder docenten.
Je hebt leerlingen die met gemak het netwerk op school hacken en je hebt leerlingen die niets van al die apparaten moeten hebben. Maar in iedere klas zitten er wel een paar. Een paar leerlingen die zo handig zijn met alles waar een stekker aanzit, dat je die als leraar uitstekend kunt inzetten. Op ROC A12, waar ik samen met Marieke Simonis en Willem Denijs een uitgebreid professionaliseringstraject faciliteer, was ik getuige van een fantastisch voorbeeld daarvan.
Bij aanvang van een lesbezoek bij het vak ‘Telefoongesprekken voeren,’ vertelde de lerares wat ze die les van plan was. “Jullie gaan het telefoongesprek dat je hebt voorbereid in tweetallen voeren. Je vraagt een derde leerling om dat gesprek te filmen met een mobiele telefoon. Een kwartier voor het einde van de les wil ik alle filmpjes op mijn laptop hebben, zodat we die gezamenlijk kunnen bekijken.” Achteraf vertelde ze waarom ze de gesprekken op film wilde vastleggen: “Het is zoveel waardevoller als leerlingen zichzelf terugzien op beeld, dan dat ze alleen gesproken feedback van anderen krijgen.” Helemaal eens! Maar ik dacht bij aanvang van de les wel: hoe ga je dat technisch voor elkaar krijgen? Al die leerlingen hebben een andere mobiele telefoon. De meesten zullen hun kabeltje niet bij zich hebben.
Ik zag beren, zij zag kansen. Want al snel was er een leerling die zich eigenaar maakte van dat probleem. Hij ontfermde zich, nadat hij zijn eigen opdracht had afgerond, over de uitdaging ‘alle filmpjes op de laptop van de juf krijgen’. En dat lukte. Ruim binnen de tijd. Een week later hadden we een bijeenkomst met de groep docenten waar zij deel van uitmaakte. Ik had haar gevraagd dit voorbeeld te delen met haar collega’s. Nadat ze dat had gedaan, vroeg ze: “En wie denk je dat de leerling was die mij hielp?” Er gingen wat namen over tafel van leerlingen uit die klas. Maar na even greep ze in: “Nee, het was Mo!” “Mo?” riepen een aantal collega’s verbaasd. “Ja, Mo!”
Door: Michel van Ast
Adviseur, spreker en trainer ICT en Didactiek
http://michelvanast.nl/