‘Mama, we hoeven in Nederland toch geen mondkapjes op?’ vraagt Nathan met grote ogen. Het is februari en per ongeluk heeft hij een stukje van het nieuws meegekeken. Vol afgrijzen kijkt hij naar de mensen in China. Rondom corona heeft hij twee angsten: mondkapjes én de kans dat opa en oma ziek worden… of erger.
Deze column van Corine is eerder verschenen op actueel.malmberg.nl
Corine is journalist en stond vroeger voor de klas. Nu ze zelf twee zoons heeft, bekijkt ze het onderwijs ineens van een hele andere kant. Corine schrijft columns voor oa Juf & Meester. Uit respect voor de privacy van haar kinderen en de leerkrachten, zijn de namen aangepast.
Op het moment dat de scholen sluiten, staat hij te juichen. Afstandsonderwijs blijkt hij fantastisch te vinden. Als ik vraag of hij zijn vriendjes en de juf niet mist, schudt hij zijn hoofd. ‘Ik heb Levi en jou toch?’ zegt hij en geeft ons een groepshug.
Mijn man en ik bekijken zijn gedrag vol verbazing. Niet de straat op? Dan maken we toch een tent in de tuin? Niet naar het restaurant? Nathan vraagt of hij smoothies en pizza mag maken en speelt restaurantje aan huis. Niet naar de familie? Videobellen is ook leuk. Het hoogtepunt is een zaterdagavond waarop hij online bingo mag spelen. Hij wint een horloge en is zo trots als een pauw.
Niet naar school? Gewoon leuk!
Nathan blijkt niet de enige. Een collega-journalist vertelt mij hoe zijn dochter de tijd van haar leven heeft. Vanwege het mooie weer maakt ze elke dag een kanotocht met haar buurmeisje. Bovendien is ze zich spontaan gaan interesseren voor alles wat in het water leeft.
Zijn deze kinderen blij omdat ze minder verplichtingen hebben? Minder stress in de ochtend om op tijd te komen? Ouders die noodgedwongen meer tijd voor hen maken? Of hebben ze het eigenlijk niet naar hun zin op school? Ik analyseer me suf, maar kom er niet uit. Als ik het Nathan vraag, komt er geen zinnig antwoord uit. ‘Ik vind het gewoon leuk.’
Langzaam komt de heropening van school in zicht. Nathan baalt ervan. Mijn man en ik houden ons hart vast. Helemaal als blijkt dat de BSO ook nog naar een andere locatie is verhuisd en zijn juf zich ziek meldt en hij dus een vervanger krijgt.
Opnieuw een eerste schooldag
De nacht voor de eerste schooldag slaap ik slecht. Wat zullen de broers elkaar gaan missen na acht weken samen spelen. Wat zal Nathan vinden van die gekke regels, zijn nieuwe juf en de nieuwe locatie? En dan moet ik hem deze week ook nog vertellen dat mama mondkapjes gaat kopen. Voor in het OV.Voor de zekerheid laat ik mijn man die ochtend de kinderen naar school brengen. Niemand heeft iets aan een trillende moeder op het plein. Ophalen, dat doe ik dan weer wel. Ik kijk ernaar uit. En ik zie er tegenop.
Als ik om 17.00 voor het hek van de BSO bij het juiste 1,5 meterlijntje sta, komt Nathan stralend op me afgerend. Hij begint meteen enthousiast te vertellen. Ik trek verbaasd mijn wenkbrauw op. ‘Ik was vergeten hoe het was op school,’ legt hij uit. Hij heeft een topdag gehad. De nieuwe juf is leuk, het is meteen weer dikke mik met zijn vrienden en zijn BSO-locatie heeft nieuw speelgoed. ‘Mama, ze hebben hier een megadoos Knex!’ En de nieuwe regels? Ach. ‘We gaan nu door de nooduitgang de school in,’ legt hij stoer uit. Mijn mond valt pas echt open als hij vertelt dat een van zijn vriendinnetjes een mondkapje heeft meegenomen. Om te laten zien aan de klas. Haar moeder heeft een atelier en naait zich een slag in de rondte. ‘Liza heeft een mondkapje met vlinders erop. Echt heel mooi. Denk je dat haar moeder er ook een kan maken met voetballen erop?’
Natuurlijke kerncompetentie
Ik begint het langzaam te begrijpen. Een beetje. Aanpassingsvermogen is een competentie die in bedrijven heel serieus wordt genomen. Mensen worden erop getest bij sollicitatiegesprekken en in assessments. Maar misschien is het helemaal niet zo ingewikkeld. En is het vooral de kunst om dat vermogen nooit meer kwijt te raken? Ik geef Nathan een kus. ‘Ik zal het aan haar vragen. Wat voor mondkapje zal mij staan?’ Nathan bekijkt me eens goed. ‘Een gele. Dat staat goed bij je jas, mam.’ Hij steekt zijn hand in mijn jaszak. ‘Kunnen we dan ook mondkapjes kopen voor opa en oma?’