Na de reeksen over sociale stijlen en motivatie ga ik aan een nieuwe serie artikelen beginnen over Vreemdetaalverwerving, kortweg VTV. De artikelen die ik ga schrijven, liggen slechts gedeeltelijk vast. Ik wil er graag een interactief programma van maken, waarbij ik me laat leiden door de reacties en suggesties van de lezers van onderwijsvanmorgen.nl. Ik nodig daarom iedereen uit te reageren op deze artikelen en mij met opmerkingen en e-mails te bestoken. Mijn doel: samen met de lezers komen tot een tentatief didactisch model voor VTV.
Om dit te bereiken wil ik in de komende artikelen ingaan op de functies van taal. In dit artikel ga ik van start met het allereerste begin: de oorsprong van taal. Misschien vraagt u zich af wat dit met didactiek te maken heeft. Mijn persoonlijke mening is dat didactiek een stevig fundament behoeft, van waaruit logische conclusies kunnen worden getrokken die bijdragen tot inzicht in de rol van taal. Didactiek gaat immers uit van een aantal vooronderstellingen, die deels een expliciete rol spelen, maar vaak ook impliciet in de vigerende didactiek geslopen zijn. Een voorbeeld is de rol van grammatica. Deze was aan het einde van de 19e eeuw heel anders. Waarom speelt grammatica de rol die het nu speelt? Ik wil dus vertrekken vanuit het begin.
De oorsprong van taal
Er zijn veel theorieën over de oorsprong van taal. In dit Darwin-jaar wil ik u het verhaal van de toren van Babel niet onthouden (zie bijlage).
Volgens de Bijbel schiep God dus taal om de mensen vanwege hun hoogmoed in verwarring te brengen. Of men deze verklaring accepteert of verwerpt is een kwestie van geloof en niet van wetenschap.
De theorie van Dunbar – Vindt taal zijn oorsprong in het vlooien van apen?
Waarom is de mens gaan spreken? Volgens een gangbare antropologische theorie is de jagende mannetjesmens als eerste spraak gaan gebruiken, om de jacht te kunnen coördineren. Maar de Engelse psycholoog Robin Dunbar stelt in Grooming, gossip and the evolution of language (1997) dat spraak het eerst gebruikt moet zijn door vrouwen, als middel om de sociaal-emotionele verhoudingen binnen `de groep’ te versterken. De spraak nam daarmee de plaats in van het vlooien — zoals apen dat nog doen – dat dezelfde functie vervulde.
De theorie van Deacon – woorden verwijzen onderling naar elkaar.
Volgens neurobioloog Terrence Deacon (Universiteit van Boston en Harvard Medical School) is symbolisch denken, de drempel naar taal. ”De onderlinge verwijzing van woorden is cruciaal.” Volgens Terrence ontstond taal ongeveer twee miljoen jaar geleden, toen de voorlopers van de Homo erectus symbolisch gingen denken. Dat wil zeggen dat ze abstracte begrippen gingen gebruiken, woorden die niet alleen maar naar concrete voorwerpen verwezen maar ook naar elkaar.
Drie belangrijke evolutionaire aanpassingen zijn nodig voor spraak volgens Deacon.
Het gaat daarbij om:
1 het vermogen symbolen te kunnen leren,
2 om controle over het vocale systeem en
3 om de automatisering van de grammatica.
In mijn perceptie is vooral deze aanpassing belangrijk voor ons toekomstige didactische model.
Symbolisch denken is de drempel voor taal. Deacon: “Gecompliceerdheid van taal is niet het probleem, getting started is the problem. Grammatica gaat over symbolen, je moet eerst symbolen hebben”, volgens Deacon. Taal is in deze opvatting meer dan onderlinge communicatie, het is een heel nieuwe manier van denken. Neem het woord “huismus”. “Huismus” staat bijvoorbeeld in verband met “huis”, maar ook met “vliegen, woning, tent, jacht, lucht”, enzovoorts. Eigenlijk staan alle woorden van een taal met elkaar in verband. Taal vormt daarom een machtig neuraal netwerk in ons brein.
Henk Witteman