Home » Meer over het brein: hoe komt kennis tot stand?

Meer over het brein: hoe komt kennis tot stand?

Iedereen onthoudt informatie op zijn of haar eigen manier. Sommige mensen kunnen goed namen onthouden, anderen moeten dit koppelen aan een visueel beeld. Dit is te verklaren vanuit de verschillende geheugenpaden die toegang geven tot het geheugen. Er zijn vijf verschillende toegangen tot het geheugen: het semantische, episodische, procedurele, automatische en emotionele geheugenpad. De komende weken wordt in deze reeks aandacht besteed aan de verschillende geheugenpaden en mogelijke toepassingen hiervan in het onderwijs.

In de eerste aflevering van deze reeks is gesteld dat de biologische basis van intelligentie wordt bepaald door het vermogen van neuronen om onderlinge verbindingen aan te maken in reactie op invloeden uit de omgeving. Mensen worden slimmer door het vergroten van het aantal synaptische verbindingen tussen de hersencellen. De uitleg van de opslag van kennis in het brein is een nogal technisch verhaal. Het is echter belangrijk voor het begrip van de verschillende geheugenpaden en om het leren ook biologisch te verklaren.

 

Voor de informatieoverdracht en dus ook het leren zijn neuronen – zenuwcellen – van groot belang. Neuronen liggen aan de grondslag van ons volledig zenuwstelsel. De hersenen alleen al tellen waarschijnlijk zo’n 100 miljard neuronen en de rest van ons zenuwstelsel bevat er minstens evenveel. Een neuron heeft meerdere uitlopers, neurieten, die op lange draderige tentakels lijken. Zij weten zich door weefsels heen te wringen en zich met andere zenuwcellen in verbinding te stellen voor het doorsturen van zenuwsignalen. Er zijn twee soorten neurieten: axonen en dendrieten. Een zenuwcel heeft maar één axon, een lang uitsteeksel dat vertakkingen kan hebben en meerdere dendrieten, korte twijgvormige uitlopers. Bij de meeste neuronen, vooral deze van de hersenen, zijn de dendrieten zo talrijk en zo vertakt dat zij zo’n 90% van de totale celoppervlak beslaan.

 

Neuronen ontvangen zenuwimpulsen van de axonen van andere neuronen of van sensorische cellen. De boodschappen worden doorgegeven op verbindingspunten – de synapsen. Het axon van een neuron vervoert prikkels naar andere neuronen of naar andere cellen, bijvoorbeeld spiercellen.

 

Nu terug naar de geheugenpaden: het maken van synapsen is een puur biologische activiteit. Daarvoor moet inspanning verricht worden. Als we bijvoorbeeld het episodisch of emotioneel geheugenpad gebruiken hebben we daar minder aandacht en dus minder bewuste energie voor nodig. Het kost dus minder inspanning. Gebruiken we het semantisch geheugenpad dan hebben we daar veel aandacht en dus veel energie voor nodig.Het kost dus meer inspanning. Als we erin slagen meer geheugenpaden te gebruiken, dan is de gezochte kennis via meer paden te bereiken en is dus gemakkelijker toegankelijk. Dit zou positieve effecten op het leren van leerlingen kunnen hebben.

Herkent u dit in de manier waarop uw leerlingen informatie onthouden? Speelt u hierop in bij het lesgeven? We zijn benieuwd naar uw reactie.

Laatste onderwijsnieuws

Onbeperkt toegang
met je OvM account

Met het OvM account krijg je als onderwijsprofessional toegang tot meer artikelen en regel je welke informatie je wilt ontvangen. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of Juf & Meester.