Als gevolg van het lerarentekort overwegen Amsterdamse scholen een vierdaagse schoolweek. Tegelijkertijd blijkt uit de statistieken van Google dat er enorm veel wordt gezocht op ‘omscholing onderwijs’. Kortom: tijd om eens extra aandacht te schenken aan omscholing. In dit artikel lees je wat je moet doen om je om te scholen tot leraar.
Droom jij ervan om voor de klas te staan? Dan zijn er, afhankelijk van je achtergrond, grofweg drie routes die je kunt bewandelen. Je kunt de pabo gaan doen, je kunt aan de slag gaan als hybride leraar of je kunt een zij-instroomtraject gaan volgen. Hieronder zetten we per traject de belangrijkste elementen voor je op een rij:
1. Opleiding leraar basisonderwijs (pabo)
Heb je al een hbo- of wo-opleiding gevolgd? Dan kun je in de pabo in twee of drie jaar volgen. Je kunt dan kiezen voor jonge kinderen van vier tot acht jaar of voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Deeltijd behoort ook tot de mogelijkheden.
2. Hybride leraar
Je kunt er ook voor kiezen om naast je huidige baan in het onderwijs te gaan werken. Als hybride leraar ben je een vakdocent die op basis van werkervaring een specifiek vak geeft. In dat geval heb je, mits het om maximaal vier uur per week gaat, geen onderwijsbevoegdheid nodig. Vaker voor de klas? Dan moet je binnen twee jaar je onderwijsbevoegdheid halen.
3. Zij-instroomtraject
Heb je een afgeronde hbo- of wo-opleiding? Dan kun je, indien je het geschiktheidsonderzoek goed doorloopt, zij-instromer worden. Je volgt dan een scholings- en begeleidingstraject en mag vanaf de eerste dag voor de klas staan. Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is in dat geval verplicht.
Wil je meer te weten komen over de verschillende omscholingstrajecten?
Lees dan de 25 vragen over werken in het onderwijs. En ben je benieuwd welk traject het best bij jou past? Doe dan de checklist van de Rijksoverheid.