‘Juf, ik kan mijn potlood niet vinden!’
Als ik voor elke ‘Juf, ik ben mijn (vul zelf maar in) kwijt’ keiharde knaken zou krijgen, zat ik nu in een prachtige villa op een tropisch eiland.
Ik kan er met mijn hoofd niet bij dat kinderen regelmatig van alles kwijt zijn of slordig met hun materialen omgaan. Je begrijpt: ik ben een juf die van orde en netheid houdt. Wat betekent dat ik een moeder heb gecharterd voor de wekelijkse was, mijn lokaal voorzien is van allerhande keurig gelabelde opbergboxen en mijn 24 lieve leerlingen een eigen opruimtaak hebben. Groep 5a gaat niet naar huis voordat de klas spic en span is. Zo leer je de kinderen verantwoordelijkheid en zorg te dragen voor hun spullen en die van school.
Om het spannend te houden, verras ik hen regelmatig met een heuse opruimsteekproef. Ik krijg het dan op mijn poetsheupen en trek willekeurig een aantal lades open voor een potje lekker uitmesten. ‘Ongelooflijk. Het lijkt hier wel de Action!’ roep ik regelmatig uit. Tig kleurplaten, een handvol gummen, al dan niet gebroken puntenslijpers, verdwaalde sinterklaasknutsels, voetbalplaatjes en tot slot nog knuffeltjes en speelgoedjes. Om gek van te worden.
De dagelijkse opruimtaken en wekelijkse steekproeven worden afgewisseld met een maandelijkse grote schoonmaak. Dan lijkt het wel een aflevering van ‘Hoe schoon is jouw klas?’. En stiekem vinden ook de kinderen het hartstikke leuk. Gewapend met knalgele doekjes, een emmertje met eucalyptussop, een stoffer en blik de klas opruimen en schoonmaken. Elkaar helpen en complimenteren. Orde in de door hun zelf gecreëerde chaos scheppen. Uiteraard doe ik vrolijk mee. Als een echte mevrouw Helderder. Goed voorbeeld doet goed volgen, of zoiets.
‘Juf, mogen we jouw kast ook opruimen?’ Meike, Saar en Denise hebben hun opruimtaak af en willen meer. ‘Nou, dames, lief dat jullie mij willen helpen, maar dat doe ik toch liever zelf.’ Er is namelijk één kast in de klas die niet zo netjes is als de andere. Een ruimte waar alles in is gemikt, waar gehamsterd wordt en waar je schatten vindt. De juffenkast. Van glitterpennen tot gummen, van tombolaprijsjes en bingokaarten tot schriften en extra werkboekjes, en van stempelstiften tot soepstengels. Die kast zit propvol en is immuun voor mijn opruimwoede. En toch moet ook deze kast een grote beurt krijgen. Met enige tegenzin open ik dit meubelstuk. Dan zie ik vanuit mijn ooghoek Meike staan. Met haar handen in haar zij kijkt ze me aan met een blik van ‘nu-heb-ik-je’ en zegt: ‘Je hebt zelf een Action in je kast, juf!’ Ik kan niks anders dan dit deemoedig beamen. En als ze wegloopt, doe ik de deur van mijn juffenkast heel snel weer dicht.