Toetsing in het primair onderwijs blijft een actueel onderwerp. In de wet- en regelgeving staat aan welke minimale eisen een school moet voldoen, maar meestal niet hoe dat dan vervolgens moet. Er is dus ruimte om keuzes te maken die passen bij onze eigen visie op onderwijs en wat het beste is voor onze leerlingen. Daarover lees je meer in dit artikel van Anja Hendriks.
Anja Hendriks, een leraar-ambtenaar met bijna 25 jaar ervaring in het primair onderwijs. Inmiddels werkt ze naast haar baan als leerkracht drie dagen per week bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een echte combibaan dus. Als leraar-ambtenaar bij OCW maakt ze deel uit van een beleidsteam. Daar zijn de belangrijkste beleidsthema’s Curriculumherziening en Toetsing. Over dat laatste onderwerp gaat dit artikel.
Veel vragen
Beleidsmedewerkers denken na over hoe ontwikkelingen in het onderwijs – zoals de aanstaande curriculumherziening – en toetsing elkaar zo goed mogelijk kunnen versterken. Daarbij komen veel vragen op.
Het uitgangspunt is dat toetsing ten dienste staat van het leren. Hoe kijken leerkrachten naar toetsen? Hoe worden de resultaten gebruikt? Gaat het om toetsen van leren of toetsen voor leren? En hoe belangrijk is scoren?
In onze scholen worden allerlei toetsen afgenomen en gebruiken we daarnaast nog andere – veelal formatieve – instrumenten zoals observaties, portfolio’s en leerlinggesprekken. Of de school ontwikkelt zelf middelen om zicht te krijgen op aspecten zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Wat is nu belangrijk om te toetsen en wanneer? Weten we wat moet en wat mag?
Toetsing en beleid
Je registreert de voortgang van jouw leerlingen in een leerling- en onderwijsvolgsysteem (L(O)VS). Dit systeem is vooral bedoeld om je onderwijspraktijk te verbeteren. Je school is verplicht haar leerlingen te volgen met valide, betrouwbare en methodeonafhankelijke LVS-toetsen. Zo staat het sinds 2014 in het Toets besluit PO van de Rijksoverheid. De bepalingen over de eindtoets PO zijn toe aan een tussenevaluatie. Tegelijkertijd vraagt de curriculumherziening om een reflectie op ons toetssysteem, omdat onderwijs en toetsing nauw op elkaar inwerken. Er moet daarom worden onderzocht hoe het L(O)VS toekomstbestendig gemaakt kan worden.
Beleidsmakers willen graag eerst een goed beeld krijgen van de actualiteit. En daarbij is input van alle betrokkenen, ofwel stakeholders, alsmede het praktijkperspectief van leraren, essentieel. Sluiten toetsen (nog) aan bij onze wensen? Hoe brengen we samen ons toetssysteem in balans?
Praktijkperspectief
Beleidsmedewerkers informeren zich met allerlei bijeenkomsten met bijvoorbeeld sectorraden, SLO, toets aanbieders, schoolleiders en leraren. Daarnaast brengen zij werkbezoeken aan scholen. Mijn taak is om te schetsen hoe het L(O)VS in de praktijk werkt en welke antwoorden mogelijk zijn op de vragen hierboven. Hiervoor organiseer ik bijvoorbeeld een onderzoek in de online Leraren community. Ik lees mee met de reacties en vraag eventueel door.
Ik vertel aan beleidsmedewerkers over de onderwijspraktijk; bijvoorbeeld hoe deze er op veel scholen uitziet in de toetsperiode december-januari en wat dat betekent voor leraren. Voor een nog bredere verbinding met de praktijk verken ik daarnaast met hen de behoefte aan een bijeenkomst over het L(O)VS in het voorjaar. Ook ga ik soms mee op werkbezoeken, zodat ik mijn eigen ervaring en die van mijn collega’s kan vergelijken met wat leeft op andere plaatsen. De beleidsmedewerkers in mijn team benutten dit praktijkperspectief voor een betere afstemming van ambities in beleid en praktijk.
Verder lezen
Wil je meer lezen over wet- en regelgeving over toetsen? Kijk dan eens op de overheidswebsite over wetten en download de brochure Ruimte in regels van de Onderwijsinspectie.
Hoe denk jij over toetsen op school? Deel je ideeën of opmerkingen via onderstaand formulier.