Te beperkt, versnipperd, te weinig gebaseerd op feiten en cijfers. Dat is de harde conclusie die Merel van Vroonhoven trekt over de aanpak van het lerarentekort. Door zelf als zij-instromer voor de klas te gaan staan ontdekte zij hoe het beter kan.
Van de AFM naar het klaslokaal
Tussen 2014 en 2019 was Van Vroonhoven voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten. Vorig jaar maakte ze de overstap naar het klaslokaal, omdat zij betekenisvoller werk wilde doen. Die ambitie heeft ze dubbel waargemaakt. Niet alleen geeft ze les, ze onderzoekt ook in opdracht van minister Slob het lerarentekort. Haar conclusies zijn nu openbaar.
Concurrerende pabo’s
Van Vroonhoven is kritisch op het beleid, zo vertelt zij in de Volkskrant. De verantwoordelijkheid legt ze niet alleen bij de regering, maar ook bij schoolbesturen en lerarenopleidingen. Om met die laatste te beginnen: pabo’s zouden vooral concurreren met elkaar, in plaats van samen te werken. De inhoud van de opleidingen sluit volgens Van Vroonhoven niet goed aan op de praktijk.
Krijtbord
Zo vertelt ze hoe een bevriende zij-instromer leert hoe hij een krijtbord schoon kan maken met een spons, terwijl er op de school waar hij werkt geen krijtbord meer te vinden is. Daarnaast zijn de opleidingen zijn niet ingericht op zij-instromers met ervaring en ze besteden weinig aandacht aan het omgaan met leerlingen en gedragsproblemen. Orde houden en leren om vriendelijk leiding aan kinderen te geven, komen pas aan het einde van de opleiding aan bod.
‘Er zijn geen cijfers. Mogelijk doordat er tot een paar jaar geleden een lerarenoverschot was. De noodzaak ontbrak om dit goed bij te houden. Er komt bij dat het lastig is de omvang van het tekort te meten. Het laatste dat scholen doen, is leerlingen naar huis sturen. Desnoods voegen ze klassen samen, of de directeur zelf gaat voor de klas. Een deel van het tekort is hierdoor onzichtbaar. Daarin moet verandering komen’, zegt Van Vroonhoven in het Volkskrant-interview.
Integrale aanpak lerarentekort
Van Vroonhoven ziet ook kansen om de weg naar boven in te zetten. Haar aanbevelingen zijn inmiddels gedeeld met zowel minister Slob van Onderwijs als de Tweede Kamer:
- Het opzetten van een taskforce, die het lerarentekort vanuit een gedeelde visie moet benaderen.
- Meer regionale samenwerking, want de aanpak zou nu nog te versnipperd zijn.
- Inzetten op een betere samenwerking met leraren, om zo te ontdekken waar de knelpunten zitten en om gezamenlijk tot oplossingen te komen.
- Speciale aandacht voor onderwerpen die nu nog te weinig aandacht krijgen. Zoals onderwijs aan leerlingen in een kwetsbare positie, lesgeven op scholen voor speciaal onderwijs, het behouden van leraren en het tekort aan schoolleiders. Belangrijk is ook dat de opleidingen weer beter aansluiten op de praktijk.
Steun van onderwijspartijen
De aanbevelingen zijn inmiddels ook geland bij de ‘landelijke tafel aanpak lerarentekort’. Daarin zijn onderwijspartijen zoals de PO- en VO-raad en CNV Onderwijs vertegenwoordigd. Volgens de kamerbrief steunen de partijen de aanbevelingen. En de noodzaak zien zij ook: de prognoses voor het lerarentekort blijven namelijk ernstig.
Meer collega’s in aantocht
En er gloort licht aan de horizon: er zijn meer toekomstige collega’s voor je in aantocht. Het aantal pabo-studenten groeit dit jaar zelfs 10 procent ten opzichte van vorig jaar. Ook neemt het aantal zij-instromers de afgelopen jaren weer flink toe: van 495 in 2017 tot 1.972 afgelopen jaar. De belangrijkste uitdaging blijft dan ook om deze nieuwe krachten te behouden voor het onderwijs.
Is het lerarentekort op jouw school merkbaar? Hoe vangen jullie dat op? Laat een reactie achter via onderstaand reactieformulier.