In de inleiding op de serie over perceptuele leerstijlen hebben we al kunnen zien dat informatie tot ons komt via zintuigen. In dit tweede artikel gaan we in op de manier waarop wij de informatie die via onze ogen binnenkomt verwerken in onze hersenen.
Het filmpje bij dit artikel laat op humoristische wijze het conflict zien dat wordt opgeroepen als het beeld van de werkelijkheid niet synchroon loopt met een reeds aanwezige mentale representatie. Wat er gebeurt: de ogen van de kat nemen een vis waar in een kom. Mogelijk wordt dit visuele beeld ondersteund door het reukvermogen van de kat. Conclusie van de kat: ‘Hier is een vis’. De kat loopt erop af. Plotseling begint de vis te blaffen. De kat schrikt: ‘Ik zie een vis, maar hoor een hond. Wegwezen hier!’
Stel: je komt thuis. Je gaat naar de huiskamer. Je opent de deur. Wat ga je doen? Ga je alle beelden na die tot je komen? Ga je de stoelen tellen? Kijken of het schilderij er nog hangt? Nee, je neemt een verkorte route. Je kijkt even naar binnen, je ziet niets bijzonders en je gaat zitten. Je weet dat je thuis bent in je huiskamer. Wat heb je namelijk gedaan? Je hebt enkele vertrouwde beelden gezien. Deze beelden heb je razendsnel (en onbewust) vergeleken met het mentale model dat je van je huiskamer hebt en je hebt vastgesteld: dit is je huiskamer.
Wat zou er gebeuren als een enkel meubelstuk van plaats was veranderd? Je zou meteen een verklaring zoeken. ‘Dat zal wel het werk van mijn partner zijn geweest’. Wij mensen kunnen namelijk niet anders dan betekenis verlenen aan veranderingen. Dat doen we automatisch. Dat geeft ons een gevoel van zekerheid.
Stel nu dat je een autistische zoon zou hebben. Hij komt de huiskamer binnen. Enkele stoelen en een tafel zijn verplaatst. Waar wij, niet-autisten, een mentale representatie van de kamer hebben, heeft hij een letterlijke interpretatie. De kamer komt niet overeen met zijn letterlijke model. Alle kans dat hij in paniek raakt. Hij is immers niet waar hij dacht dat hij was. Hij is niet thuis, want de kamer ziet er anders uit. Hij is zijn zekerheid kwijt.
Wat is eigenlijk autisme?
Autisme is een stoornis die zich vooral uit in problemen met de zintuiglijke waarneming. Waar de meeste mensen zonder problemen relevante prikkels zoals geluiden en beelden kunnen filteren op basis van relevantie, is dat voor autisten erg moeilijk.
Rechts bovenaan ziet u twee plaatjes die de werking van de visuele cortex goed illustreren. Witkin H.A., et al (1977) maakte onderscheid tussen een veldafhankelijke en een veldonafhankelijke cognitieve stijl.
Het linker plaatje bestaat ogenschijnlijk uit een grote hoeveelheid vlekken. Als u dit ook na meer dan tien seconden nog zo ziet, dan bent u veldafhankelijk. U bent gericht op details en heeft wat meer moeite om hoofdzaken en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Ziet u echter snel dat hier een Dalmatiër staat, dan bent u volgens Witkin veldonafhankelijk. Uit de wirwar van stimuli onderscheidt u snel de hoofdzaak.
Autisten zullen slechts met heel veel hulp de Dalmatiër kunnen onderscheiden.
Het rechter plaatje is de Kanizsa-driehoek, een optische illusie die het eerst werd beschreven door de Italiaanse psycholoog Gaetano Kanizsa in 1955. In het getoonde plaatje wordt een witte gelijkzijdige driehoek waargenomen die er niet is. Dit effect staat bekend als subjectieve of illusionaire contour.
Autistische personen zullen deze driehoek echter niet zien. Niet-autisten willen de ruimte die er is echter betekenisvol maken en vullen deze in met de driehoek (Olga Bogdahina, 2005).
Ten slotte
Woorden zijn slechts symbolen die de werkelijkheid weerspiegelen. Zij zijn niet de werkelijkheid zelf. Zo kan het woord “pink” zowel de kleinste vinger betekenen als een eenjarig kalf. Woorden zijn echter zo betekenisvol binnen hun context dat veel mensen niet in beelden denken maar in woorden. Zij hebben een visueel-tekstuele stijl. Dit komt het meest voor bij linkerhersenhelftdenkers. Andere mensen denken vooral in beelden. Zij hebben een visueel-picturale stijl. Zij maken meer gebruik van hun rechterherselft.