Ik had afgelopen schooljaar een keer een les voorbereid om te praten over racisme. Het onderwerp was in deze groep al eerder zijdelings voorbij gekomen dus het leek mij een logisch vervolg om het er een keer uitgebreider over te hebben. Maar toen ik die dag het onderwerp introduceerde riep een donker meisje: ‘daar wil ik het niet over hebben!’ Ze was heel resoluut. Ik vroeg waarom. Ze zei: ‘omdat ik me dan schuldig voel.’
Deze blogpost van Fabien van der Ham is eerder verschenen op Filosovaardig.
De keren dat het onderwerp spontaan ter sprake was gekomen had ze geen bezwaar gemaakt en ook actief deelgenomen aan het gesprek. Ik was dus erg verrast door de situatie. Omdat ze zo stellig was, heb ik naar haar geluisterd en een andere les gegeven. (Later ben ik er overigens onder vier ogen met haar op terug gekomen)
Zo’n stellige weigering had ik niet eerder meegemaakt maar ik heb wel vaker gemerkt dat het soms beter werkt om een onderwerp als racisme via een achterdeur te benaderen in plaats van heel direct en abrupt via de voordeur. Ik doe dat bijvoorbeeld wel eens met een les die draait rond de vraag ‘mag je mensen sorteren?’, zoals in dit voorbeeld.
Mag je mensen sorteren?
In de les ‘Mag je mensen sorteren?’ krijgen kinderen (in tweetallen of groepjes) een stapel fotootjes van allerlei soorten kinderen. De opdracht is: verdeel deze kinderen in vier groepen. Met deze opdracht ga je als het ware klaar staan bij de achterdeur om later te kunnen praten over racisme.
Kinderen zijn bij het bedenken van de indelingen altijd heel creatief. Ze delen bijvoorbeeld in op emoties of handelingen. Nog nooit heb ik meegemaakt dat de plaatjes op huidskleur of haarkleur werden gesorteerd.
Open de achterdeur om te praten over racisme
Na deze sorteeropdracht bespreken we of de gemaakte indelingen goed zijn en wat de voor- en nadelen zijn. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je met de gekozen indeling voetbalteams zou maken voor een toernooi of als je voortaan op die manier klassen in zou delen? Je kunt bij het evalueren van de indelingen natuurlijk ook de vraag stellen: wat als we op haarkleur hadden ingedeeld? En: wat als we op huidskleur hadden ingedeeld?’ Dan heb je de achterdeur geopend om te praten over racisme.
‘Dat kan niet. Het gaat om wat je doet en wat je bent,’ vindt Mariëlle.
‘Ik vind dat niet erg want sommige mensen hebben bruin haar en sommige blond en dat is niet per se discriminatie. Pas als je elkaar daarover uitscheldt of zo dan is het discriminatie,’ stelt Joy.
‘Het ligt eraan,’ zegt Ramon, ‘tijdelijke groepen kan wel maar permanente groepen is wel raar. Want dan zit je altijd allemaal apart.’
Leny heeft hier nog wel een opmerking bij. ‘Wij hebben de plaatjes ingedeeld op wel of niet geconcentreerd. Maar dat is toch wel lastig want iemand anders vindt dit meisje dat een ijsje eet misschien niet geconcentreerd, maar vies omdat ze zo met haar tong naar buiten zit. En als je op haarkleur indeelt, heb je niet die twijfel.’
Verfpotjes op kleur sorteren
‘Nou, het klinkt misschien als niet erg,’ voegt Shivani toe, ‘net als dat je verfpotjes op kleur sorteert. Maar het is ook heel vaak mis gegaan. Zoals wanneer het gaat om wie er meer macht gaat krijgen. Net als in Zuid Afrika, daar kregen de witte meer macht dan de zwarte. Of zoals in de tweede wereldoorlog toen waren er echt bankjes waarop stond ‘verboden voor Joden’. Sorry, hoor, maar dan ben je echt helemaal niet wijs.’
‘Maar dan is het indelen op haarkleur pas erg als je er iets slechts mee gaat doen of je er slechte bedoeling mee hebt,’ vindt Mariëlle.
‘Omdat dit soort dingen gebeurd zijn, is het indelen op huidskleur altijd slecht. Want het doet je er altijd aan denken en je wil niet dat zoiets nog een keer gebeurt. Dus je moet het gewoon niet doen. Ook al bedoel je er niets mee,’ roept Shivani.
Voetbalteams
‘En als je nou twee teams moet maken voor een voetbalwedstrijdje. En je doet dan een team met lichte huidskleur en een team met donkere huidskleur. Wat vind je daarvan?’ vraag ik.
‘Dat is een slecht idee want je moet de goede en slechte een beetje goed verdelen en vriendjes en vriendinnetjes bij elkaar,’ vindt Joy.
‘Je kan het beste loten.’
‘Het voelt toch raar!’ roept Shivani. ‘En dan wordt de wedstrijd gespeeld en dan wint bijvoorbeeld het witte groepje. Dan vóelt dat als discriminatie. Want de witte hebben altijd alle voordelen.’
Voel jij je gediscrimineerd?
‘Voel jij je gediscrimineerd?’ vraagt Sanne ineens.
‘Nee, alleen als het over mijzelf gaat.’ Ineens is Shivani in tranen. Ze vertelt over een keer in groep 3 toen iemand haar ‘bruine beer’ noemde. Dat vond ze heel naar. De klas luistert stil en respectvol naar haar verhaal.
‘Ik snap wel dat het je heel verdrietig maakt,’ zegt Ramon ook nog heel lief.
Joy vraagt zich af of het dan ook erg is als je tegen witte mensen ijsbeer zegt.
‘Ik zou er zelf niet door gekwetst worden,’ denkt Mariëlle. ‘Maar in Nederland is het grootste deel wit. Dus dat maakt het misschien anders.’
‘Wij worden toch ook wel eens uitgescholden,’ oppert Ramon. Dan fronst hij. Hij denkt duidelijk na, en zegt vervolgens: ‘Mm, dat is toch ook wel anders want dan gebeurt het door andere witte mensen en dan is het toch weer anders.’
‘Ja,’ roept Shivani nu behoorlijk fel, ‘want donkere zijn altijd het pispaaltje. Zoals in Zuid-Afrika en de slaven.’
Speelt de geschiedenis een grote rol?
‘Ja, het komt ook door de geschiedenis dat het uitspreken van je kleur meteen pijn doet.’
‘Kunnen we dit veranderen?’ vraag ik.
‘Ja, Martin Luther King weer tot leven wekken,’ zegt Joy droogjes.
‘Gewoon mensen niet meer uitschelden om hun huidskleur,’ concludeert Ramon.
‘Weet je hoeveel mensen er op de wereld zijn?’ roept Shivani. ‘Ik weet zeker dat die mensen zich er niet aan gaan houden.’
‘We kunnen toch in Nederland beginnen.’
Pijn van de geschiedenis
In dit gesprek ging het over de blijvende pijn van de geschiedenis. Als wit persoon kun je die pijn waarschijnlijk nooit écht voelen. Maar van anderen horen dat die pijn bestaat, helpt hopelijk wel. Racisme is een probleem en zit in elk mens. Hoe we er helemaal vanaf kunnen komen, weet ik niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat er met zwijgen, negeren of het onderwerp vermijden zeker niets zal veranderen.
Regelmatig praten over racisme
Daarom hoop ik dat iedereen regelmatig gaat praten over racisme. Eén gesprek is niet genoeg. Het gaat in kleine stapjes, want er zitten heel veel kanten aan. Bovendien gaat bewustwording altijd langzaam. Je kunt het daarom beter steeds over een ander aspect hebben. In sommige gevallen kan dat misschien beter via een achterdeur.
Een ander voorbeeld van zo’n entree via de achterdeur is het gesprek over vooroordelen waar ik vorige week over schreef in het blog over interactief voorlezen. In die les viel het woord racisme of kleur weliswaar niet, maar kinderen spraken zich wel uit tegen vooroordelen. Een volgende keer kun je dan bijvoorbeeld praten over wie er allemaal met vooroordelen te maken heeft zodat kinderen zich bewust worden van de vooroordelen die ze misschien toch, ook al willen ze het niet, hebben.
Leestip als voorbereiding om te praten over racisme
Wil je het gesprek met kinderen over racisme aangaan? Verdiep je dan eerst in het onderwerp zodat je weet waar je het over hebt, wat je ter sprake kan brengen en waar je kritische vragen over kunt stellen. Dat geldt natuurlijk zeker voor witte mensen. Het boek ‘Hallo witte mensen’ kan daarbij helpen. Schrijfster Anousha Nzume: ‘In dit boek wil ik graag uitleggen hoe je als wit persoon je privilege kunt erkennen en hoe je door dat te begrijpen hopelijk ook racisme in de samenleving kunt inzien en aanvechten.’ De site www.withuiswerk.nl is ook aan te raden.
Hoe bespreek jij racisme in de klas? Wat is jouw ervaring? Heb je tips voor andere leerkrachten? Laat het weten via onderstaand reactieformulier.