Voor we ingaan op een nieuw egostadium in onze reeks over het puberbrein wil ik in twee artikelen aandacht schenken aan het verschil tussen jongens en meisjes. Ik denk dat dit belangrijk is, omdat het ons gelegenheid biedt kennis te nemen van de nieuwste inzichten vanuit de neurowetenschappen.
Pubergedrag en neurowetenschap
Met deze kennis kunnen we ons voordeel doen, zowel in de dagelijkse klassenpraktijk als bijvoorbeeld in het jeugdbeleid. Veel pubergedrag kan namelijk worden verklaard vanuit deze kennis. In het filmpje is te zien hoe Jenell en Rhandy zich voorbereiden om naar de brugklas te gaan. Ze zitten nog in groep 8 van dezelfde school ergens in de kop van Noord-Holland. In een vorig artikel hebben we gelezen dat ze op de leeftijd van 11 jaar het impulsieve egostadium hebben verlaten en dat ze in het volgende egostadium zijn aangekomen: het zelfbeschermende egostadium (E. Crone, 2008).
1% verschil is veel
Volgens onderzoekers verschillen de hersenen van jongens en meisjes, mannen en vrouwen slechts 1% van elkaar. Dit lijkt weinig, maar als je bedenkt dat David Biello in een artikel in The Scientific American van 17 augustus 2006 stelt dat de mens genetisch minder dan 2% verschilt van de chimpansee, dan is 1% toch wel substantieel. Dachten we vroeger dat de hersenen van vrouwen wat kleinere kopieën waren van mannenhersenen, we weten nu wel beter. Zoals we in het vorige artikel hebben geconstateerd bestaan er al grote verschillen tussen jongens en meisjes tijdens de impulsieve egoperiode. En die verschillen blijven bestaan zoals we in het vervolg van deze serie zullen zien.
Maar wat weten we dan?
Het schema rechts geeft de eerste fasen van de ontwikkeling van het vrouwenbrein weer. Het is ontleend aan L. Brizendine, The Female Brain, 2010. Wat voor informatie geeft dit schema? Kunnen we uit dit schema bijvoorbeeld de conclusie trekken dat Jenell emotioneel en verbaal sterker is dan Rhandy en dat Rhandy door het grotere aantal neurale verbindingen in de rechterhersenhelft sterker is dan Jenell in exacte vakken?
Minder aanleg voor bèta is een fabeltje
Wetenschappers zijn het erover eens dat de verschillen binnen de seksen groter zijn dan tussen de seksen. Het is waar dat de hersencircuits voor sociale contacten en verbale communicatie meer tot de standaarduitrusting horen bij vrouwen dan bij mannen. In de tienerjaren die zo ongeveer beginnen in de bruglas activeert de toestroom van oestrogeen het bindingshormoon oxytocine en worden de seksegebonden vrouwelijke circuits voor praten, flirten en groepsvorming in stelling gebracht. Dit gaat anders bij jongens, zoals we het volgende artikel zullen zien. Dat meisjes echter minder aanleg zouden hebben voor exacte vakken en techniek is een fabeltje. Als meisje op weg naar de brugklas heeft Jenell net zoveel talent in de door sommigen aangeduid als ‘mannenvakken’ als haar klasgenoot Rhandy. Maar de waarheid is dat Jenell de richting gaat zoeken waarin zij zich in de komende tientallen jaren als vrouw het gelukkigst kan voelen. En er bestaat grote kans dat de bewegwijzering zal worden aangelegd door haar vrouwelijke hormonen.
Verzoek aan u:
U kunt reageren op dit artikel en met elkaar in discussie gaan. U kunt ook mij aanvullende vragen stellen. Ik zal deze zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.