Het Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO) heeft in verschillende soorten onderwijs onderzoek gedaan naar de gevolgen van samenwerking tussen leraren en jeugdhulpverlening in het onderwijs. Dit gebeurde in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, mbo en speciaal onderwijs. OSO deed interventies van jeugdhulp- en onderwijsprofessionals, die aanwezig waren tijdens de lessen en samenwerkten met de leraren. En wat blijkt? Direct samenwerken heeft op meerdere punten een positieve invloed. In dit artikel lichten we het onderzoek toe.
Langdurig onderzoek
Lector Mariette Haasen leidde het driejarig onderzoek naar de gevolgen van deze samenwerking in het onderwijs. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) adviseerde hierbij. Voor een goed beeld werden er drie interventies op verschillende scholen ontwikkeld. In totaal namen hier bijna duizend leerlingen aan deel. De bedoeling van dit onderzoek was om echt samen te werken op de werkvloer en in de klas, en dus niet alleen in een vergaderruimte met elkaar te spreken. Haasen vertelt: ‘Interventies zijn een soort lessen waarin leraren en jeugdhulpverleners samen, soms met ouders, activiteiten ontwikkelen om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen.’
Tijdens deze interventies stonden er drie onderzoeksvragen centraal.
- Zouden de leraren en jeugdhulpverleners betere samenwerkers worden?
- Zou het samenwerken zich tijdens deze drie jaar ontwikkelen en welke invloed heeft dit op de competenties van de leraren?
- Wat doet een samenwerking zoals deze met het welbevinden van de leerlingen?
Resultaten van de interventies bij leraren
Na het onderzoek bleken de interventies op alle punten positieve uitkomsten te hebben. Haasen: ‘Door samen actief te zijn, voor te bereiden, lessen na te bespreken en te evalueren gingen leraren inderdaad elkaars expertise ontdekken. En ze gingen ontdekken wat ze samen beter konden dan alleen.’ Er ontstond daardoor flexibiliteit in de samenwerking. Leraren konden elkaar gemakkelijker vinden en de kwaliteit van de samenwerking steeg. Volgens Haasen zijn andere uitkomsten dat leraren in het basisonderwijs hun competenties ontwikkelen. De leraren geven aan dat ze minder handelingsverlegen zijn en moeilijke, complexe situaties beter oplossen.
Meer welbevinden bij de leerlingen ondanks coronapandemie
Vooral bij de duizend deelnemende leerlingen zijn positieve resultaten te zien. Ze rapporteren meer welbevinden. En dat is bijzonder, want dit onderzoek vond grotendeels in coronatijd plaats. Juist tijdens de pandemie ging het mentale welzijn van veel Nederlandse kinderen en jongeren achteruit. Uit onderzoek van het netwerk GOR eind 2021 blijkt dat jongeren zich in 2021 minder gelukkig voelden dan voor de coronaperiode. Waar 84% van de ondervraagde leerlingen in 2019 nog aangaf (zeer) gelukkig te zijn, daalde dit percentage eind 2021 naar 77%. Deze afname vond plaats in alle regio’s. In totaal werden er bijna 167.000 leerlingen ondervraagd over hun mentale welbevinden. Dat de leerlingen die deelnamen aan het onderzoek van OSO meer welbevinden concluderen, is dus verrassend.
Meer persoonlijk contact met de leerlingen
Volgens Haasen kunnen we daarom voorzichtig zeggen dat deze manier van samenwerken heel veelbelovend is. Dit kan bijvoorbeeld komen door de mate van persoonlijk contact. Een jeugdhulpverlener in het voortgezet onderwijs geeft aan: ‘Als de jeugdhulpverlener ook in de klas is, kunnen we de lessen voor gedrag als duo geven en is er rust om in gesprek te gaan en een relatie op te bouwen met de leerlingen.’ Door het persoonlijke contact neemt de sociale en emotionele ontwikkeling in de klas toe. Kwetsbare leerlingen krijgen daarbij de juiste handvatten voor ontwikkeling.
Ontwikkeling van de lesstof
Op het voortgezet onderwijs en het mbo is ook getest of leerlingen zelf de juiste hulp en informatie konden vinden. Dat bleek een mooie aanzet voor verdere ontwikkeling van lesstof, tools en activiteiten.
Vincent Fafieanie, projectleider Verbinding onderwijs en jeugdhulp bij het NJi, vertelt:
‘De school had al een jongereninformatiepunt. Door het onderzoek werd duidelijk dat leerlingen vaardigheden nodig hebben om zich die informatie toe te eigenen. Daar kwamen lessen uit voort die nu onderdeel zijn van het curriculum en de onderwijsstructuur.’
De resultaten van het onderzoek naar samenwerkingen tussen leraren en jeugdhulpverlening zijn dus heel waardevol, vooral voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. En zoals Haasen zegt: ‘Het is de moeite waard met alle kinderen samen te werken en ze te ontwikkelen tot een gelukkige volwassene.’
Jeugdhulpverlening in jouw klas
Hoe denk jij over het samenwerken tussen jeugdhulpverlening en leraren in de klas? Heb je dit zelf wel eens overwogen of meegemaakt? Laat het ons weten via het onderstaande reactieformulier!