In iedere mini-samenleving, zoals op een school, kunnen impactvolle gebeurtenissen plaatsvinden die veel mensen raken. Denk aan het overlijden van een leerling of docent door een ongeval of ziekte, maar ook door suïcide. Slachtofferhulp Nederland kan dan ondersteuning bieden – aan docenten én leerlingen. Hoe gaat dat in z’n werk?
Jan van Kollenburg werkt als medewerker bij de Algemene Dienstverlening van Slachtofferhulp Nederland ter ondersteuning bij psychosociale problematiek. Dat Slachtofferhulp Nederland docenten en leerlingen ondersteuning biedt na calamiteiten, met name suïcides, is niet nieuw, vertelt hij. ‘Maar we zijn dit vaker gaan doen sinds het coronatijdperk, naar aanleiding van wat verzoeken van scholen die te maken hadden met suïcide. Inmiddels hebben we ons door middel van trainingen verdiept in hoe we iets kunnen betekenen voor docenten, leerlingen en andere medewerkers. Hierin is een bepaalde aanpak ontwikkeld. We hebben sinds 2022 een platform voor professionals, waar docenten onder vallen. Dat platform geeft informatie aan professionals die in aanraking komen met slachtofferschap. Dat kan zijn na een suïcide, maar bijvoorbeeld ook als er naaktbeelden worden doorgestuurd op een school.’ Recent heeft Slachtofferhulp Nederland ondersteuning geboden bij een school waar twee leerlingen suïcide hebben gepleegd en één leerling een poging tot suïcide. ‘Wij zijn benaderd door de directie die niet wist hoe om te gaan met de situatie.’
Klassikale gesprekken
Die ondersteuning bestaat met name uit gesprekken voeren met docenten en leerlingen die daar behoefte aan hebben, legt Jan uit. ‘Allereerst gaan we in gesprek met de directie. We vragen wat er is gebeurd, of er al ondersteuning is vanuit school en wat de behoefte is van docenten en/of leerlingen. Vervolgens gaan we in gesprek met de groep direct betrokkenen; in het geval van suïcide zijn dit vaak de klasgenoten van de leerling die suïcide heeft gepleegd. Iemand van Slachtofferhulp zal dan in de klas, waar de docent bij is, het gesprek aangaan met iedereen. We vragen hoe iedereen zich voelt en wat ze hebben gezien of gehoord. Of er leerlingen zijn die misschien eerder met suïcide in hun omgeving te maken hebben gehad. En wie de vrienden en vriendinnen waren van de leerling.’
1-op-1-gesprekken
De medewerker van Slachtofferhulp blijft vervolgens meerdere dagen op de school aanwezig. ‘Docenten en leerlingen kunnen dan langskomen bij diegene voor 1-op-1-gesprekken. Leerlingen hoefden bij de school uit het eerdere voorbeeld geen toestemming aan hun docenten te vragen. Ze komen langs op een moment dat voor hen schikt en fijn is. Tijdens deze gesprekken kunnen ze verder ingaan op wat ze meegemaakt hebben en hierbij voelen. Soms komen ze ook met een medeleerling of in een kleine groep. Ouders worden hierin niet betrokken; we maken duidelijk dat alles tussen die vier muren blijft. Maar als een leerling graag zijn vader of moeder bij het gesprek wil hebben, mag dat ook. De aanpak is bij leerlingen en docenten eigenlijk hetzelfde, al passen we wel ons taalgebruik aan als we ondersteuning bieden op een basisschool of een school voor speciaal onderwijs. Maar dat komt een stuk minder vaak voor.’
Geen therapie
Na die paar dagen kan het zijn dat docenten of leerlingen nog steeds behoefte hebben aan gesprekken, maar zal Slachtofferhulp niet meer aanwezig zijn op school. Jan: ‘Ze kunnen dan terecht bij ons op een van de regionale kantoren.
Medewerkers van Slachtofferhulp geven geen therapie. Het blijft dus bij gesprekken. Heeft iemand echt professionele hulp nodig? Dan verwijzen wij door. Ze kunnen dan bijvoorbeeld via een doorverwijzing van de huisarts een afspraak maken bij een psycholoog.’
Wantrouwig
Het meest uitdagende voor Jan is om contact te krijgen met de docent of leerling. ‘Het vertrouwen krijgen, een bepaalde klik krijgen waardoor iemand z’n verhaal durft te doen. Als je die niet voelt, moet je dat ook durven aangeven. Mijn grootste uitdaging is om dat open gesprek te kunnen voeren. Leerlingen en docenten kunnen best wantrouwend of pessimistisch zijn als ze horen dat we ondersteuning komen bieden. ”Wat kunnen zij doen? Moet ik m’n verhaal weer vertellen? Wat levert het op?”, hoor je dan. Toch ervaren ze vaak dat het heel prettig is. Het is bovendien heel laagdrempelig: de docenten en leerlingen kunnen gewoon binnenlopen of contact opnemen en het kost niks. Dat is heel fijn.’ De nazorg is voor Slachtofferhulp heel belangrijk. ‘We blijven ongeveer twee maanden contact houden, afhankelijk ook van de behoefte van school, ouders en leerlingen.’
Prestatiedruk
Als er op een school meerdere suïcides plaatsvinden, is het ook belangrijk om met de directie te bespreken of er op school misschien iets aan de hand is, hoe lastig dat natuurlijk ook is. ‘Daarover gaan we in gesprek – zonder oordeel. De eerste prioriteit van een school is om goed onderwijs te leveren. Maar daarnaast heb je als school ook een bepaalde verantwoordelijkheid voor het welzijn van de leerlingen. Op de school waar we onlangs waren leek er geen verband te zijn tussen de suïcides en de school. Maar de eisen die de maatschappij, school en ouders aan leerlingen stellen kunnen hoog zijn.’
Draaiboek
Het belangrijkste advies dat Jan tot slot kan geven aan docenten en directie? ‘Zorg dat er een draaiboek is voor als er zoiets gebeurt. In de praktijk is dit er niet altijd. Als je wel een draaiboek hebt, weet je hoe te handelen en wat je van je collega’s kunt verwachten. Slachtofferhulp kan daar dus bij ondersteunen.’ En in het kader van preventie? ‘Ga kijken hoe je dit onderwerp bespreekbaar kunt maken. Bijvoorbeeld tijdens maatschappijlessen. Wees scherp op signalen en hou je ogen en oren open voor wat er leeft onder leerlingen.’
Heb je hulp nodig? Praat erover. Je staat er niet alleen voor.
Slachtofferhulp Nederland
- Website: www.slachtofferhulp.nl
- Pagina voor docenten
- Telefoonnummer: 0900-0101 (ma t/m vr 08.00-20.00 uur, za 10.00-17.00 uur)
113 Zelfmoordpreventie
- Website: www.113.nl
- Telefoonnummer: 0900-0113 (24/7 bereikbaar)
- Chatten via de website (24/7 beschikbaar)