Je kunt niet om dit boek heen: je moet het in de klas hebben! Hoe vaak gebeurt het niet dat een kind vraagt: ‘Wat is dit voor vogel juf?’ of: ‘Mees, hoe heet deze boom?’ Je hebt vast in veel gevallen geen idee. Tenzij je natuurlijk een wandelende biologische allesweter bent, zoals Geert-Jan Roebers. Je kunt het zo gek niet bedenken of het dier of de plant staat in deze kindercanon: de lisdodde, de dwergvleermuis, de trilspin, de waterhoen en het elfenbankje. De meest voorkomende soorten in één boek. Het is gewoonweg fantastisch.
Tips om dit boek te gebruiken
- Dit boek is geschikt voor kinderen vanaf een jaar of acht. Maar eigenlijk kan het in iedere klas liggen, als naslagwerk. Juist ook voor de leerkracht.
- Leg het boek in ieder seizoen op een centrale plaats in de klas. Laat de kinderen er vrij in bladeren of het in de pauze meenemen naar buiten. (Een gebruikt boek is beter dan een boek dat in de kast staat.)
- Organiseer een uitje aan de hand van dit boek. Laat de kinderen de soorten die in het boek voorkomen in de natuur zoeken: fluitenkruid, het blad van een esdoorn, beukennootjes…
- Bekijk de prachtige illustraties in het boek. Ga met de kinderen naar buiten en laat ze zelf de boom, struik of vogel die ze zien schetsen. In de klas kunnen ze de schets verder uitwerken.
- Spreek doel af: dit jaar willen we minstens 25 soorten uit ons hoofd kennen. Waarom geen 50 eigenlijk?
- Op de website van Gottmer staan (gratis) oefenkaartjes met plaatjes uit het boek én een Kahoot-quiz. Hoe goed ken jij je soorten?