De spelling van de Nederlandse taal is toe aan een ingrijpende herziening. Laat ik die knuppel maar eens in het hoenderhok gooien. Doelstelling is dat een kind de was moet kunnen doen. Onze spelling moet kinderspel worden. Ik zeg dat ondanks het feit dat ik daarmee een deel van mijn eigen ruiten ingooi. Ik werk immers af en toe als redacteur en verdien dan mijn brood met het verbeteren van andermans spelfouten. En als ik ooit mijn stiel als leraar Nederlands weer oppak, zal de in mijn opleiding opgedane kennis niet meer relevant zijn. Het zij zo.
Een stuk gereedschap
Waarom en waarom nu, zult u vragen. En als u dat niet gaat vragen, dan ga ik toch antwoord geven. Allereerst is er de enorme hoeveelheid onderwijstijd die gaat zitten in het aanleren van de spelling van het Nederlands in het basis- en voortgezet onderwijs. Spelling is wat mij betreft niet meer dan een stuk gereedschap dat bestaat uit een set afspraken. Zo hebben we er voor gekozen dat we ‘je wordt’ en ‘word je’ schrijven. Op allerlei gebieden krijgen we in hoog tempo efficiënter gereedschap tot onze beschikking. Wie zaagt er nog met een handzaag, belt er nog met de spreekwoordelijke koelkast of typt er nog een brief op een schrijfmachine? Samenwerkend menselijk vernuft heeft ons vooruitgang gebracht. Waarom zetten we dat vernuft niet in voor een eenvoudigere spelling. Dat bespaart kostbare onderwijstijd. Die kunnen we dan gaan gebruiken voor het aanleren van andere vaardigheden. Tel uit je winst.
De media is gedemocratiseerd
Ten tweede: internet heeft de media gedemocratiseerd. Iedere burger die beschikt over een computer met internetaansluiting kan zonder tussenkomst van een redacteur teksten publiceren. Dat levert misschien nogal wat niksigheid op, maar het leidt ook tot een unieke uitwisseling van kennis, ervaringen en ideeën. Een expert in houtbewerking, fietsreparatie of metselwerk is niet per definitie een spellingheld. Maar de angst om spelfouten te maken zou niet in de weg mogen staan om te delen. Een eenvoudiger spelling haalt een drempel weg om uitwisseling van informatie tussen burgers verder te intensiveren. Bovendien vergroot het de kans dat mensen geschreven taal zullen blijven gebruiken, in plaats van massaal over de stappen over audiovisueel publiceren. Daarmee houden we de geschreven taal levend. Overigens: ik kom ook in publicaties van hoogopgeleide medelanders vaak spelfouten tegen. Het geeft aan dat onze spelling te moeilijk is. Met regels, uitzonderingen en uitzonderingen op uitzonderingen.
Vereenvoudigen van onze spelling is geen gemakkelijke opgave. Eerdere, dappere pogingen van de Nederlandse Taalunie hebben niet hét antwoord opgeleverd. Het al dan niet schrijven van een tussen-n bezorgt menigeen nogal altijd hoofdbrekens. Misschien moeten we de krachten eens bundelen en juist ook degenen bevragen voor wie foutloos spellen geen vanzelfsprekendheid is. Hoe zou het voor jou gemakkelijker worden? Wat mij betreft haalt in 2020 iedereen een tien voor het ‘Groot Diktee van de Needurlantsu Taal’!
Wat denkt u hier als docent over? Moeten we alles laten zoals het is of is een herziening nodig in deze tijd van vooruitgang?