Nederland is zo ongeveer het enige land waar begrijpend lezen als apart vak op het rooster staat. Maar als je lezen en schrijven in samenhang aanbiedt, kunnen kinderen in beide domeinen groeien.
Voor de pauze hebben de kinderen rekenen en taal gehad, nu staat begrijpend lezen op het rooster. Juf Hanna heeft de maandagkrant meegenomen, die bol staat van de sportverslagen. Ze bladert door de krant en leest enkele koppen hardop voor. Eén van de krantenkoppen herhaalt ze een paar keer: Oranje-Zwart laat kansen liggen bij SKV65. Juf Hanna snapt de kop niet helemaal, want ze weet dat Oranje-Zwart gewonnen heeft. Ze modelt hoe ze nadenkt over de kop. Hardop denkend noteert ze enkele kenmerken van de tekstsoort ‘sportverslag’ op het digibord.
De juf deelt kopieën van het artikel uit en vraagt de kinderen om te kijken of zij de kenmerken van een sportverslag hierin herkennen. Daarna leest ze de tekst voor. De kinderen lezen actief – al dan niet met de pen – mee: sommige kinderen onderstrepen enkele zinnen, anderen plaatsen een ? of een ! voor de kantlijn. Hierna krijgen de kinderen enkele tekstgerichte opdrachten, gekoppeld aan de leesopdracht en ze bespreken die in tweetallen. De kinderen noteren steekwoorden en schrijven antwoorden op. Juf Hanna loopt rond en observeert hoe de kinderen met elkaar overleggen. Vervolgens bespreken ze de tekst klassikaal aan de hand van de opdrachten. Met elkaar komen ze tot de conclusie dat de kenmerken van het sportverslag allemaal terug te vinden zijn in het krantenartikel.
Vanzelfsprekende relatie tussen taaldomeinen
De casus hierboven laat zien dat er tijdens een leesles niet alleen gelezen wordt: er wordt ook geluisterd, met elkaar gesproken en geschreven. Dit kan ook niet anders. In elke les is mondelinge taal het middel om überhaupt les te kunnen geven. Bovendien weten we wat de meest krachtige interventie tot dieper tekstbegrip is: met elkaar over een tekst nadenken en in gesprek gaan (Hattie, et al 2016). Tijdens een effectieve les tekstbegrip wordt in het algemeen minimaal net zoveel tijd besteed aan het spreken over en luisteren naar de tekst als aan het lezen zelf.
‘Lezen versterkt schrijven, en andersom’
Er bestaat dus een natuurlijke samenhang tussen lezen, spreken-luisteren en schrijven. Kortom: tussen de hoofddomeinen van taal. Dit zie je ook terug bij het schrijven van teksten. Als een kind vastloopt in zijn of haar tekst, zal bijna iedere leerkracht vragen: ‘Wat wilde je eigenlijk opschrijven?’ Als kinderen dan vertellen wat ze in gedachten hadden, weten ze vaak meteen hoe ze verder moeten.
Van verkaveling naar versterking
Het Nederlandse taalonderwijs is heel vaak opgedeeld in allerlei losse subdomeinen, die niet met elkaar in verband worden gebracht. Maar dit splitsen leidt doorgaans tot instrumentele taallessen, waarbij het voor kinderen vaak niet duidelijk is waarom ze een en ander moeten leren.
Al lange tijd wordt gepleit voor ‘ontkaveling van het taalonderwijs’ (Van Gelderen, 2011). Ook de PO-Raad en de Inspectie van het Onderwijs betogen meer samenhang tussen de taaldomeinen en de andere vakken. Vaak omdat onderzoek uitwijst dat kinderen in Nederland de beoogde standaarden van de lees-, schrijf- en spreek-luistervaardigheden niet halen. Om die reden is het van groot belang om binnen het taalonderwijs de domeinen die elkaar kunnen versterken in samenhang te brengen.
Criteria
Niet elke samenhang is effectief. Het is belangrijk kritisch te kijken of de gekozen combinatie van domeinen positief is voor de taalvaardigheid en vooral voor het tekstbegrip. De SLO hanteert hiervoor de volgende uitgangspunten:
- Er zijn twee of meer taaldomeinen betrokken.
- De betrokken domeinen profiteren beide van samenhang.
- De leerling wordt expliciet op de samenhang gewezen: ‘Wat je nu geleerd hebt, kun je ook gebruiken bij …’
- De betrokken taaldomeinen komen aan de orde binnen één les of een lessenreeks dan wel thema.
Effectieve samenhang?
Op basis van bovenstaande criteria kun je concluderen dat technisch lezen en begrijpend lezen geen gelukkige match zijn. De teksten die je bij technisch lezen gebruikt, zijn bedoeld om leerlingen te laten oefenen met een bepaalde technische leesmoeilijkheid, bijvoorbeeld het correct verklanken van een woord met een ‘c’ als /k/ of als /s/. De tekst zelf is dus geen doel, maar een middel. In het algemeen gaat het om speciaal hiervoor geschreven, ‘schoolse’, niet-authentieke teksten, gericht op het inoefenen en automatiseren van de decodeervaardigheid.
Bij tekstbegrip is het juist belangrijk dat kinderen rijke, authentieke teksten lezen, met rijke taal en inhoud, die aanzetten tot samen nadenken en praten over de tekst; teksten die ingebed zijn in een thema, waardoor kinderen hun achtergrond- en woordenschatkennis kunnen uitbreiden. Idealiter lezen kinderen werk van verschillende schrijvers, zodat ze in aanraking komen met verschillende schrijfstijlen, en krijgen ze instructie in uiteenlopende tekstgenres en tekstsoorten.
Als je technisch lezen en tekstbegrip in samenhang brengt, voldoe je niet aan het criterium dat beide domeinen van de samenhang profiteren. Immers, de teksten voor technisch lezen zijn doorgaans niet geschikt voor het ontwikkelen van tekstbegrip. Ook het criterium van transfer is niet aan de orde. Er is geen sprake van een elkaar versterkende, wederkerige instructie. Technisch lezen is, net als spelling, geen hoofddomein. Het is een hulpvak, dat je toepast op alle momenten dat je woorden, zinnen en teksten leest. De instructie van technisch lezen kun je niet ook toepassen bij tekstbegrip.
Lezen en schrijven
Veel voordehandliggender is het om het lezen en schrijven van teksten in samenhang te brengen. Lezen en schrijven hebben een natuurlijke relatie. Een schrijver kan zijn gedachten op papier zetten, waardoor een lezer kennis kan nemen van de gedachten van de schrijver door de tekst te lezen.
Samenhangend onderwijs in lezen en schrijven versterkt beide vaardigheden wél positief, volgens diverse onderzoeken. Tenminste, als de setting voldoet aan voornoemde criteria van SLO. Dit betekent dus dat de lessen kort na elkaar, binnen eenzelfde context (thema) worden gegeven; dat ze uitgaan van eenzelfde tekstgenre en dat er sprake is van ‘eenheid van instructie’. Bijvoorbeeld: instructie op de kenmerken van een sportverslag, van een fabel, van een gebruiksaanwijzing. De instructie die kinderen krijgen, is zowel te gebruiken bij het lezen van de betreffende tekstsoort als bij het schrijven daarvan.
Bovendien worden kinderen op deze manier zowel in de rol van lezer als in die van schrijver geplaatst. Dit maakt dat ze als schrijvertjes in de dop behoefte hebben aan voorbeelden van ervaren schrijvers, die ze kunnen gebruiken om tot een eigen tekst te komen. Ook dit versterkt zowel hun lees- als schrijfvaardigheid.
Terug naar juf Hanna
Juf Hanna maakt in haar les al gebruik van allerlei recente inzichten die effectief zijn om te komen tot tekstbegrip. Maar ze kan dus nóg een belangrijke stap zetten: doelbewust taaldomeinen met elkaar in relatie brengen.
De samenhang ligt eigenlijk voor het oprapen: juf Hanna heeft een rijke tekst aangeboden en ze heeft instructie gegeven op de kenmerken van een sportverslag. Samen met de klas heeft ze gekeken in hoeverre deze kenmerken zichtbaar waren in het krantenartikel. Dit is een mooie opstap om de kinderen zelf een sportverslag te laten schrijven. Ze kan de kinderen laten zien en ervaren dat het lezen en schrijven van een sportverslag twee zijden van dezelfde medaille zijn. Juf Hanna zal zien dat de kinderen, als zelf ze een sportverslag schrijven, spontaan zullen ‘spieken’ in het sportverslag dat ze eerder gelezen hebben. Functioneel herhaald en verdiepend lezen dus. En dat is wat we beogen met het ontwikkelen van tekstbegrip. Bovendien hebben de kinderen een voorbeeld van de door hen te schrijven tekst. Win-win.
En juf Hanna? Zij voldoet met deze opzet aan een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe kerndoelen Nederlands: taalonderwijs in samenhang. Win-win-win!
Tjalling Brouwer is taalspecialist bij onderwijsadviesdienst Xperto, voorzitter van de Vereniging van taalspecialisten en conceptauteur van Staal Taal.
Download het hele artikel als hand-out.
Meer kijken
Video: Taaldomeinen in samenhang: van losse taallessen naar verbinding
Brouwer is spreker op Het Nationaal Taalcongres
Tjalling Brouwer is spreker op Het Nationaal Taalcongres. Meld je nu aan om zijn workshop ‘Van rijke teksten naar rijke lessen’ live bij te wonen.
Het werken met rijke teksten is belangrijk voor de taal- en denkontwikkeling. In deze workshop gaat Brouwer in op kenmerken van rijke, geschreven en gesproken, teksten en hoe je hier rijke lessen van kunt maken, door de hoofddomeinen van taal (lezen, schrijven, spreken-luisteren) in samenhang aan te bieden. Naast voorbeelden van rijke lessen, krijg je tips om zelf met rijke teksten aan de slag te gaan.