Voor jonge kinderen is het heel normaal: thematisch werken. Vanaf groep 3 wordt het werken met thema’s losgelaten en worden vooral vakken gedoceerd, al kunnen thema’s juist in de bovenbouw verbanden leggen tussen verschillende vakken en competenties. Hoe geef je dat vorm? En welke rol speel je daarbij als leraar?
Thematisch werken heeft de toekomst, aldus het in 2015 opgerichte Platform Onderwijs2032. Binnen een thema integreer je dan meerdere vakken: je kunt er zowel de basisvakken (taal, rekenen, Engels) als zaak- en expressievakken prima in kwijt. Kinderen werken op hun eigen niveau aan hetzelfde project: individueel, in groepjes en klassikaal. Tegelijkertijd werken ze aan hun 21st century skills: ze leren samenwerken, nemen verantwoordelijkheid voor hun eigen prestaties, maken gebruik van ICT, leren probleemoplossend denken, zijn creatief en kritisch, vergaren informatie online en communiceren en discussiëren met elkaar.
Thematiseren in de bovenbouw
Thematiseren betekent eigenlijk: ‘Het laten groeien en opbouwen van een ‘stroom’ van betekenisvolle activiteiten voor leerlingen, rond een inspirerend thema, aangestuurd door de vragen en inbreng van leerlingen.’ Deze aanpak vraagt om een andere voorbereiding: je moet de methodes meer loslaten en zelf gerichte keuzes maken uit het leerstofaanbod. Bespreek het eens klassikaal: Waar willen kinderen meer over weten? Kies op basis daarvan een geschikt onderwerp en werk dat vervolgens uit tot een thema.
Thematisch werken: de structuur
Een thema duurt zo’n zes tot acht weken en bestaat uit drie fasen:
In de eerste fase leid je het thema in. Met een prikkelende activiteit vang je meteen alle aandacht. Oriënteer je samen met de kinderen op het thema en de sub-thema’s. Laat hen met ideeën komen en maak daar leervragen van. Verdeel de klas in groepjes en geef elk groepje een eigen leervraag.
In fase twee worden de diverse onderzoeksplannen en de daaraan verbonden activiteiten uitgevoerd door de kinderen. Richt samen met de leerlingen een rijke leeromgeving in. Laat hen zelf zoeken naar informatie: zowel in boeken als online. Zorg ook altijd voor een paar creatieve verwerkingsactiviteiten: organiseer bijvoorbeeld een excursie.
In de fase drie ronden de kinderen hun onderzoeksactiviteiten af. Alle verzamelde antwoorden presenteren zij aan elkaar, maar bijvoorbeeld ook aan ouders of aan leerlingen van andere klassen.
Gastdocenten
Thematisch werken betekent ook: contextrijk leren. Blijf daarom niet alleen binnen de school, maar laat ook mensen van buiten de school aan het woord. Denk aan ondernemers, docenten van beroepsopleidingen en wetenschappers. Zijn er wellicht ouders die je wellicht kunt betrekken bij een thema? Als gastdocent kunnen zij misschien wel bijzondere lessen verzorgen: zowel op school als op locatie. Bijvoorbeeld een inspirerend verhaal, een excursie, of misschien wel meewerken binnen een bedrijf!
Rol van de leraar
Bij thematisch werken geef je minder klassikaal les dan normaal, maar je rol als leraar is van doorslaggevend belang. Het is jouw taak om ervoor te zorgen dat kinderen zich op het thema kunnen oriënteren en steeds zelfstandiger leren te werken. Veel activiteiten worden in kleine groepen of in tweetallen uitgevoerd. Coach de groepjes door zelf mee te doen, beurten te geven, vragen te stellen en hulpmiddelen aan te reiken. Stuur gesprekken in grote of kleine kring zó aan dat kinderen zelf blijven ontdekken. Ook geef je instructie; leg bijvoorbeeld uit welke schrijfstrategieën kinderen kunnen gebruiken, doe die strategieën hardop denkend voor en geef korte oefenopdrachten.
Geef je les in de onderbouw? Lees dan ook het eerdere artikel over dit onderwerp: Thematiseren in de onderbouw. Hierin lees je ook meer over de voordelen van thematisch werken. Bijvoorbeeld: het versterken van de motivatie, de betrokkenheid en het groepsklimaat in de klas.
Werk jij al thematisch in de bovenbouw? Deel dan hieronder jouw tips & trucs. Welke onderwerpen zijn bijvoorbeeld heel geschikt om als thema te behandelen?