Op 12 maart vindt het Nationaal Congres Basisvaardigheden plaats. Emeritus hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner is er keynote spreker. Als expert in onderwijswetenschap maakt hij wetenschappelijke inzichten toegankelijk voor docenten. Zoals, hoe kunnen docenten hun leerlingen beter laten leren? En waarom blijft kennis cruciaal in een digitale wereld?
Op uw website lezen we over diverse ervaringen – van kok en timmerman tot een hippiereis naar India. Toch noemt u zichzelf uiteindelijk ‘onderwijsman in hart en nieren’. Kunt u ons meenemen in die reis?
‘Mijn reis begon 69 jaar geleden toen ik als vierjarige naar school ging. Ik heb een traditionele Amerikaanse opleiding gevolgd, met goed klassikaal onderwijs en betrokken leraren. Mijn middelbare school, de Bronx High School of Science, was een van de beste scholen, met zelfs Nobelprijswinnaars onder de alumni. Aanvankelijk koos ik voor een beta-opleiding, maar na twee jaar maakte ik de overstap naar psychologie. Later haalde ik nog een bevoegdheid om wiskunde op de middelbare school te geven.’
Het lesgeven beviel niet?
‘Nee. Ik zei mijn baan op en reisde als hippie door Nederland en India en besloot bij terugkomst in Nederland onderwijspsychologie te studeren. Mijn interesse in onderwijskunde kwam voort uit mijn frustratie als docent: ik wist dat mijn leerlingen konden leren, maar ik wist niet goed hoe ik ze moest bereiken. Sinds 1978 bestudeer en onderzoek ik hoe we onderwijs effectiever en efficiënter kunnen maken, zodat het zowel voor docenten als leerlingen voldoening geeft.’
Als je ziet dat je leerlingen vooruitgang boeken en je methode werkt, dan ga je fluitend naar huis.
Halen docenten volgens u vaak niet genoeg voldoening uit hun werk?
‘Dat hangt samen met effectiviteit. Als je als docent merkt dat je leerlingen niet bereikt zoals je zou willen, kan dat demotiverend werken. Volgens de attributietheorie schrijven leerlingen en docenten succes of falen toe aan verschillende factoren. Als docenten het idee hebben dat hun inzet weinig effect heeft, kan dat hun werkplezier verminderen. Maar als je ziet dat je leerlingen vooruitgang boeken en je methode werkt, dan ga je fluitend naar huis. Dit geldt ook voor leerlingen: als ze het gevoel hebben dat ze iets écht begrijpen en onthouden, blijven ze gemotiveerd.’
Hoe dan wél? Wat is volgens u een effectieve manier van lesgeven?
‘Je wilt dat leerlingen cognitief actief bezig zijn, oftewel: aan het denken worden gezet. Een belangrijke succesfactor is het maken van kleine, behapbare leerstappen. Als de stap te groot is, ligt mislukking op de loer. Het is aan de docent om de juiste stapgrootte te bepalen. Wanneer een leerling met succes een taak uitvoert, hoe klein ook, geeft dat een gevoel van voldoening en stimuleert het verder leren.’
Wat kan een docent concreet doen om dit te bevorderen?
‘Leerlingen moeten actief met de leerstof aan de slag. Dit betekent niet per se fysiek bezig zijn, maar vooral mentaal: nadenken over de stof, zichzelf vragen stellen en informatie uit hun geheugen ophalen. Een eenvoudige maar effectieve techniek hiervoor is retrieval practice, oftewel het herhaaldelijk ophalen van informatie. Veel leerlingen en docenten denken dat herlezen de beste manier van leren is, maar onderzoek laat zien dat actief herinneren – bijvoorbeeld met oefentoetsen of flashcards – veel effectiever is. Bovendien kost het docenten nauwelijks extra tijd en levert het leerlingen meer op.’
Je kunt geen problemen oplossen zonder kennis. Je kunt niet kritisch nadenken over een onderwerp waar je niets van weet.
U benoemt mythes over leren en doceren. Kunt u een voorbeeld geven?
‘Er bestaan talloze onderwijsmythes, waarover ik twee boeken heb geschreven. Een bekende is het idee van leerstijlen: dat leerlingen een specifieke leerstijl zouden hebben (zoals visueel of auditief) en dat docenten daarop moeten inspelen. Dit is niet waar. Leerlingen hebben wel leervoorkeuren, maar die leiden vaak juist tot slechter leren. Mensen kiezen vaak de makkelijkste weg, zoals een video kijken in plaats van een tekst lezen, maar dat leidt niet per se tot beter leren.’
‘Een andere hardnekkige mythe is dat kennis niet meer nodig zou zijn omdat alles online staat. Of dat het onderwijs zich alleen moet richten op 21e-eeuwse vaardigheden zoals kritisch denken en probleemoplossend vermogen. Maar je kunt geen problemen oplossen zonder kennis. Je kunt niet kritisch nadenken over een onderwerp waar je niets van weet. Deze vaardigheden zijn altijd gekoppeld aan een vakgebied: ik kan onderwijspsychologisch onderzoek beoordelen, maar dat betekent niet dat ik hetzelfde kan doen voor bijvoorbeeld sociologie.’
Tot slot, wat hoopt u bovenal dat docenten meenemen uit uw sessie tijdens het Nationaal Congres Basisvaardigheden?
‘Ik hoop dat docenten kritischer nadenken over hun onderwijs. Dat ze begrijpen hoe leerlingen informatie verwerken en hoe ze kennis opbouwen. Ik wil hun een stevige basis bieden waarmee ze hun onderwijs kunnen verbeteren. Daarnaast hoop ik dat ze inzien dat leren meer is dan presteren op een toets. Leren betekent dat kennis langdurig in het geheugen wordt opgeslagen en later toepasbaar is. Als docenten dat begrijpen en hun lessen hierop inrichten, maken ze een enorm verschil voor hun leerlingen. Want uiteindelijk draait alles om één simpel doel: leerlingen beter laten leren!’
Ben jij erbij?
Na het succes van het Nationaal Taalcongres in januari 2024, organiseert Malmberg dit jaar weer een groot congres. Dit keer staat het in het teken van Basisvaardigheden en hoe we een impuls kunnen geven aan de vaardigheden van kinderen, leerlingen en studenten op het gebied van taal, burgerschap, digitale geletterdheid en rekenen.
Datum: woensdag 12 maart 2025
Locatie: NBC Congrescentrum, Nieuwegein
Wat kun je verwachten?
- Paul Kirschner verzorgt een keynote over het versterken van basisvaardigheden.
- Er zijn meer dan 25 keuzesessies waaruit jezelf je eigen programma samenstelt.
- Een volledig verzorgde dag, inclusief lunch en certificaat aan het eind van de dag.