Reduan Bakkali werd in zijn bedrijf in Amsterdam-Noord doodgeschoten. De moord vond plaats amper een week nadat het Openbaar Ministerie (OM) bekendmaakte dat de broer van het slachtoffer, Nabil, zich als kroongetuige had gemeld. In ruil voor strafvermindering legt Nabil verklaringen af over een reeks moorden. Hij wordt zelf verdacht van betrokkenheid bij een zogenoemde vergismoord en het voorbereiden van een poging tot moord. ‘Het OM ziet zijn verklaringen als een belangrijke mogelijkheid om niet alleen de schutters, maar ook de opdrachtgevers van deze en andere moorden voor de rechter te brengen.’ Het OM hoopt dat met de kroongetuige een einde kan worden gemaakt aan de negatieve spiraal van excessief geweld en de onaantastbaarheid van opdrachtgevers. ‘De stap die B. heeft gezet, is ook voor andere verdachten een duidelijk signaal dat er wel degelijk een weg terug is. Dat je wel uit het gesloten criminele milieu kunt stappen’, meldde het OM.
Volgens de Telegraaf was justitie gewaarschuwd voor mogelijke moorden in de omgeving van kroongetuige Nabil Bakkali. De krant verwijst naar een onderschept bericht tussen criminele kopstukken over de kroongetuige: ‘Ik ga iedereen van hem laten slapen als hij mijn naam heeft genoemd.’ Reduan Bakkali had recht op bescherming, maar wilde beperkt beveiligd worden. Het Parool noemt de liquidatie van de onschuldige Reduan een aanslag op de rechtsstaat. ‘De inzet van kroongetuigen is ook in de bovenwereld omstreden, maar de reactie die de onderwereld gaf, is beangstigend. Het vermoorden van zijn onschuldige broer om de kroongetuige te raken, is van een ongekende cynische bruutheid die de rechtsstaat hard raakt’, schrijft de krant.
De liquidatie leidde tot discussies over kroongetuigendeals. ‘Je kunt zeggen: het gebruik van zo’n kroongetuige kan zulke verstrekkende gevolgen hebben, dat moet je niet willen’, stelt hoogleraar strafrecht Jan Crijns in de Volkskrant. ‘Maar je kunt ook zeggen: als criminelen bereid zijn om zo ver te gaan dat ze onschuldigen vermoorden, moet je alle middelen die je hebt gebruiken om ze te bestrijden.’ Volgens NRC Handelsblad is de Nederlandse onderwereld sinds 2012 in de greep van steeds verder oplopend, dodelijk geweld. ‘Dat treft niet alleen criminelen, maar ook steeds vaker onschuldige burgers. Het maak gezinnen kapot, dwingt betrokkenen tot zwijgen en zorgt voor onderling wantrouwen in buurten.’ De krant merkt op dat ruim een derde van alle onderwereldmoorden en pogingen daartoe verband houden met de handel in cocaïne.