Lang geleden voegden bepaalde bacteriën zich samen met andere, veel grotere eencelligen. Deze bacteriën ontwikkelden zich bij alle schimmels, planten en dieren tot mitochondriën.
Bekijk de video (Engelstalig). Maak daarna de opdrachten.
Opdrachten
1 Zijn de mitochondriën vooral actief bij aerobe dissimilatie, bijvoorbeeld bij de 5 of 10 km schaatsen, of bij anaerobe dissimilatie, bijvoorbeeld bij de 500 m meter schaatsen? Leg je antwoord uit.
2 Bij de vorming van rode bloedcellen vanuit het rode beenmerg gaan de mitochondriën verloren.
Leg uit dat dit functioneel is.
3 Leg uit hoe het komt dat bij de bevruchting wel al het DNA van de beide geslachtscellen in de zygote komt, maar (vrijwel) alleen mitochondriaal DNA van de eicel.
4 Bij het evolutionaire onderzoek naar onze voorouders wil men graag de kenmerken van een menselijke oervader (oer-Adam) en een oermoeder (oer-Eva) vinden.
Leg met behulp van mitochondriën uit dat het gemakkelijker is om de kenmerken van een oer-Eva te vinden, zoals bijvoorbeeld Lucy (Australopithecus afarensis; zie reconstructie hieronder).
5 Behalve de mitochondriën vinden we nog meer medebewoners in ons lichaam. Het gaat om een verzameling micro-organismen: bacteriën, schimmels en eencellige diertjes. We noemen dat je microbiota (= klein leven) en al deze micro-organismen en hun genen worden microbioom genoemd. Samen vormen zij ongeveer twee kilo van je lichaamsgewicht. Ze zitten op je huid, in je darmen en ook in de vagina.
Leg uit dat je voordeel hebt van de organismen in dit microbioom.
6 Het microbioom koloniseert het lichaam van een pasgeborene via de voeding.
Leg uit dat het goed is als de moeder in staat is de eerste tijd na de geboorte haar kind met haar eigen melk te voeden.
Van de makers van Biologie voor jou
Antwoorden bekijken
Om de antwoorden te kunnen zien, moet je zijn ingelogd. Heb je nog geen account? Meld je dan nu aan! Het is GRATIS.
