De meest angstaanjagende gedachte voor een beginnende docent is die van de ervaren collega’s om je heen die alles, altijd perfect onder controle hebben. Dat ze jou, wanneer ze het lokaal voorbij lopen, enorm zien stoeien met een stel jonge hooligans. En dat ze in de docentenkamer dan lachend tegen elkaar zeggen het dat zíj het nooit zo ver zouden laten komen.
door Charlotte Lebeau
Dat je zeker weet dat alles wat je zegt tijdens een vergadering, stilzwijgend wordt weggewuifd. En dat die hippe aardrijkskundeleraar, waar al je leerlingen enthousiast naar zwaaien als hij de mediatheek passeert, nog nooit aan het einde van de dag huilend bij de bushalte heeft gezeten.
Blunder
Tijdens mijn afstudeerstage werd ik begeleid door een docent die twaalf- en dertienjarigen moeiteloos om haar vinger wond, dankzij een combinatie van wat zij ‘klappen uitdelen en kusjes geven’ noemde. Zowel haar euforische complimenten als haar preken, waarin ze theatraal haar teleurstelling liet blijken, raakten leerlingen diep van binnen. Leerlingen hielden van haar; en zij hield precies genoeg afstand. Ze stelde torenhoge eisen die ook werden volbracht. Wanneer ze een overhoring gaf, koos ze na afloop willekeurig vijf leerlingen uit en alleen hun punten telden mee. Ze wilde dat ik dit ook deed (en tot op de dag van vandaag begrijp ik het nog steeds niet) maar ik vergat het.
Mijn leerlingen wisten er wél van en gokten erop dat de kans 5 op 6 was dat hun punt niet meetelde. Resultaat: zesentwintig onvoldoendes, die ik doodleuk allemaal invoerde. Mijn begeleider toonde een teleurstelling die ineens een stuk minder gespeeld leek. Ze zei dat ze had gehoopt dat dit niet nog eens zou gebeuren, nadat iets soortgelijks was gebeurd bij haar vorige stagiaire. Dat huilen bij een bushalte verzin ik niet. Ik zat daar echt die dag.
Ommezwaai
Een ander voorbeeld. Laatst stond ik in het klaslokaal van een collega. Hij wees een leerling uitgebreid en langdurig op haar plaats, omdat ze een optionele taak niet wilde doen die ze hard nodig had. En juist daar, op die plek, veranderde er iets in mij. Dit was niet voor het eerst dat ik een leraar iets zag doen wat ik zelf anders zou doen, maar dit was voor het eerst dat ik dacht het zelf daadwerkelijk ook beter te kunnen. Ik dacht terug aan mijn afstudeerstage: Waren al die onvoldoendes niet heel gemakkelijk te voorkomen geweest door gewoon een nieuwe overhoring te geven? Had mijn begeleider zelf niet ook regelmatig foutjes gemaakt? Ik wist op dat moment dat dat de hoge eisen aan haar leerlingen destijds, onterecht mijn eigen onrealistische hoge eisen waren geworden.
Nekpijn
Het contrast tussen mij en mijn stagebegeleider was groot. Zo groot dat ik haar op een voetstuk plaatste. Hetzelfde deed ik met mijn eigen docent Nederlands en met menig collega waarbij ik lessen heb mogen observeren. Maar naarmate je langer in het onderwijs werkt, brokkelen die voetstukken af. Soms heb je zelfs het geluk met iemand samen te werken die nooit op een voetstuk heeft gestaan, maar jou perfect aanvult. Voorbeelden zijn goed, die vormen je persoonlijke doelen. Maar als je jezelf voortdurend aan anderen blijft meten, dan krijg je op een gegeven moment nekpijn van het omhoog kijken.
Charlotte Lebeau studeert momenteel af aan de Fontys lerarenopleiding in Tilburg. Daarnaast is ze dit jaar gestart als docent Engels op het Jan Tinbergen College in Roosendaal. De eerste jaren van een startende docent zijn mooi, pittig, leerzaam, frustrerend, en rijk aan (nieuwe) ervaringen. Als gastblogger schrijft Charlotte over haar ‘rookie year’ als startend docent.