In Lunteren werd op 11 januari de Nibi-conferentie gehouden. Naast het thema Chaos in de klas was er ook aandacht voor het vernieuwde examenprogramma voor havo en vwo. Een belangrijke vernieuwing is het gebruik van meer contexten in het programma. Dit sluit aan op de didactische theorie van pedagoog Lev Vygotsky, waarbij contexten het vertrekpunt zijn om concepten te leren begrijpen: de concept-contextgedachte.
Tijdens de conferentie spraken we met docenten over concept-contextonderwijs in de biologieles. Niet iedereen was te spreken over het gewijzigde examenprogramma. Sommigen hadden graag een overgangsperiode gezien en anderen maken zich zorgen over de toegenomen werkdruk voor zowel henzelf als voor de leerlingen. Docenten zijn het er wel over eens dat de concept-contextgedachte veel mogelijkheden biedt voor het biologieonderwijs.
Nieuwe biologie
In de ‘nieuwe biologie’ worden concepten die leerlingen moeten beheersen op het examen ingebed in maatschappelijke contexten. Denk hierbij aan toepassing in het dagelijks leven (leefwereldcontexten), in een beroep (beroepscontexten) en in onderzoek (wetenschappelijke contexten). Hierachter zit het didactische uitgangspunt dat de te beheersen concepten voor leerlingen relevanter worden in een (maatschappelijke) context en dat door het aanbieden van concepten aan de hand van deze contexten de samenhang duidelijker wordt.
Beter behapbaar
Biologiedocente Charlotte Maas gaat vanaf augustus met concept-contextonderwijs werken en spreekt van hoge verwachtingen: “Voor leerlingen wordt het nu beter behapbaar, denk ik. Ze hebben in hun vrije tijd een bijbaan of doen aan sport en met de concept-contextbenadering sluit de biologieles beter aan op zaken die hen bezighouden.” Frank van Wielink geeft biologie op een van de pilot-scholen en werkt al met diverse contextmodules. Hierdoor ontstaat er meer enthousiasme voor zijn lessen: “Als ik zelf zo’n contextmodule draai en het gaat echt over toepassen, dan merk je dat ze het echt leuker vinden. Dat wordt soms ook letterlijk gezegd. Dat lijkt mij wel de kracht van Co-Co.”
Als leerlingen de relevantie niet inzien
Moet alles voortaan in de biologieles in contexten? Ecoloog en docent René Westra zegt van niet: “Ik zou voor een ‘concept-context lightversie’ gaan en niet voortdurend alles in contexten doen.” Concept-contextonderwijs is in zijn ogen vooral effectief bij onderwerpen waarvan leerlingen de relevantie niet inzien: “Mijn leerlingen zijn vrijwel allemaal geboeid door menskunde. Voor osmose of klassieke genetica geldt dat niet, dat is voor velen een ver-van-mijn-bed show. Dan is voor mij het werken met contexten heel aantrekkelijk en boeit het de leerlingen ook.”
Inductief of deductief ingesteld
De concept-contextbenadering werkt ook niet even goed voor elk type leerling. Westra merkt in zijn lessen dat de meer inductief ingestelde leerlingen goed reageren op concept-contextonderwijs, terwijl de deductief ingestelde leerlingen – door hem omschreven als ‘echte bèta’s’ – de contexten juist ervaren als ballast. Om het meeste uit de concept-contextbenadering in de biologieles te halen, ziet Westra een belangrijke rol weggelegd voor de docent. “Ik vind dat je als leraar beide types recht moet doen en je bij iedere lessenserie af moet vragen welke didactiek het meest geschikt is”, aldus Westra.
Concept-contextonderwijs is geen wondermiddel waarmee elke biologieles meteen een daverend succes wordt. Maar als we de docenten op de conferentie horen, ziet het ernaar uit dat de concept-contextbenadering ervoor zorgt dat de relevantie van de biologieles duidelijker wordt onder de leerlingen. Dit is een van de belangrijke speerpunten voor de vernieuwing van het examenprogramma: leerlingen het idee geven dat ze niet alleen studeren voor een examen, maar ze ook in laten zien dat ze kennis opdoen waar ze iets mee kunnen.
Hoe kijkt u als docent aan tegen deze ontwikkeling?